Rain Opera Ballet Vlaanderen / Anne Teresa De Keersmaeker
Biografieën
Anne Teresa De Keersmaeker (BE) maakte haar eerste choreografie Asch in 1980, na haar studie dans aan Mudra in Brussel en de Tisch School of the Arts in New York. Twee jaar later ging Fase, Four Movements to the Music of Steve Reich in premiere. In 1983 richtte De Keersmaeker in Brussel het dansgezelschap Rosas op, tijdens de creatie van de voorstelling Rosas danst Rosas. Sindsdien berust haar choreografische werk op een nauwgezette verkenning van de band tussen dans en muziek. Met Rosas (BE) creëerde ze een omvangrijk oeuvre dat gebruikmaakt van muzikale structuren en partituren uit verschillende tijdperken, van oude muziek tot hedendaagse composities en popmuziek. Haar choreografische praktijk ontleent ook vormelijke principes aan de geometrie, wiskundige schema’s, de natuur en sociale structuren, resulterend in een unieke kijk op de beweging van het lichaam in tijd en ruimte. In 1995 richtte De Keersmaeker in Brussel de school P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios) op, in samenwerking met De Munt.
Opera Ballet Vlaanderen (BE) is een Belgisch podiumkunstengezelschap dat in 2014 ontstond uit de fusie tussen de Vlaamse Opera en het Ballet van Vlaanderen. Het gezelschap is gevestigd in de steden Antwerpen en Gent. Het repertoire omvat een breed scala aan opera's en balletten, van klassieke werken van componisten als Mozart tot meer eigentijdse stukken van bijvoorbeeld Philip Glass. Opera Ballet Vlaanderen staat onder de algemene artistieke leiding van Jan Vandenhouwe.
Ictus (BE) is een ensemble voor hedendaagse muziek dat sinds 1994 de gebouwen deelt met P.A.R.T.S. en danscompagnie Rosas. Onder leiding van choreografe Anne Teresa De Keersmaeker creëerden Rosas en Ictus veertien verschillende voorstellingen. Vanaf het prille begin zette Ictus in op het gemengde statuut van het ‘elektrisch ensemble’, waarin versterking, (live) elektronica en een elektronisch instrumentarium deel uitmaken van de dagelijkse praktijk. Bij het label Cyprès kwamen een twintigtal cd’s uit waaronder twee albums gewijd aan de muziek van Fausto Romitelli die tot vandaag geroemd worden voor hun avontuurlijke en onconventionele mixing en mastering. Sinds kort publiceert Ictus opnames op het SubRosa label en op Bandcamp, naast documentatie van de meeste activiteiten op een YouTubekanaal. Met het Kaaitheater en Bozar als vaste partners in Brussel, stelt Ictus jaarlijks een nieuw concertseizoen samen, voor een breed publiek van theater-, dans- en muziekliefhebbers.
Brussels Philharmonic (BE) werd in 1935 opgericht als studio-ensemble onder de vleugels van de openbare omroep en staat bekend als een modern en flexibel orkest. Het richt zich vooral op 20e-eeuwse muziek, maar draagt ook het romantische repertoire, de hedendaagse muziek en filmmuziek een warm hart toe. Op internationaal vlak heeft Brussels Philharmonic een eigen plaats veroverd, met vaste afspraken in de grote Europese hoofdsteden, maar ook daarbuiten, in de VS en Japan. Dankzij samenwerkingen met diverse gastdirigenten ontwikkelt het orkest voortdurend nieuwe manieren van concerteren en kunnen andere muziekgenres en kunstdisciplines verkend worden. De uiteenlopende cd-reeksen van Brussels Philharmonic (Deutsche Grammophon, Palazzetto Bru Zane, Klara, Film Fest Gent, Brussels Philharmonic Recordings) krijgen internationale bijval en zijn bekroond met vele prijzen, waaronder een ECHO Klassik, Ceciliaprijs, Choc de Classica de l’année en Diapason d’Or de l’année. Brussels Philharmonic is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap.
Het Vlaams Radiokoor (BE) werd in 1937 als professioneel kamerkoor opgericht door de toenmalige openbare omroep. Vandaag is het koor een referentie voor vocale muziek in Vlaanderen en Europa, en wordt het zowel in binnen- als in buitenland tot de top gerekend. De 32 zangers repeteren onder leiding van muziekdirecteur Bart Van Reyn in Studio 1 van het bekende Flageygebouw in Brussel. De gedeelde passie voor hedendaags repertoire, het geloof in de stem als ultieme vertolker van onze emoties, en het streven om ons vocaal erfgoed toegankelijk te maken voor zangers en publiek zijn wat ensemble en dirigent verbindt. Het Vlaams Radiokoor is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap.
Cast & credits
Anne Teresa De Keersmaeker: choreografie
Opera Ballet Vlaanderen (cast 1 & 2)
Morgana Cappellari, Yaiza Davilla Gomez, Anaïs De Caster, Nelson Earl, Lara Fransen, Marine Garcia, Towa Iwase, David Ledger, Philipe Lens, Valeria Marangelli (gast), Lisa Mariani, Allison McGuire, Austin Meiteen, Taichi Sakai, Niharika Senapati, Shane Urton, Madison Vomastek, Lateef Williams & Nicola Wills: dans
Ictus:
Miquel Bernat, Tom De Cock, Ruben Orio, Gerrit Nulens & Anita Cappuccinelli: percussie
Marlies Debacker, Marina Delicado, Jean-Luc Fafchamps & Fabian Fiorini: piano
Brussels Philharmonic:
Titus Franken & Stijn Schoofs: percussie
Midori Mori & Martijn Susla: klarinet
Stefanie Van Backlé: viool
Julius Clément: cello
Vlaams Radiokoor (Estelle Lefort, Kristien Nijs, Evi Roelants & Sarah Van Mol): vocaal kwartet
Tom De Cock & Gerrit Nulens: muzikale leiding
Pierre Favrez: geluidsregisseur
Dries Van Noten: kostuumontwerp
Jan Versweyveld: decor- en lichtontwerp
Jakub Truszkowski & Ursula Robb: artistieke leiding instudering (Rosas)
Cynthia Loemij, Clinton Stringer, Laura Bachman, Yuika Hashimoto & Laura Maria Poletti: instudering (Rosas)
oorspronkelijke productie: Rosas & De Munt (2001)
---
Steve Reich (1936)
Music for 18 musicians (1976)
voor kamerorkest en vrouwenstemmen
powered by
Dit is een 7x7-voorstelling. Soundcast, de jongerengroep van het Concertgebouw, selecteerde zeven straffe voorstellingen die jongeren voor amper € 7 kunnen bijwonen. Meer op concertgebouw.be/7x7
Toelichting
Rain – herhaling is geen seconde hetzelfde
- Zowel de choreografie als de muziek halen het maximum uit een beperkt aantal middelen, nog eens versterkt door het samengaan van dans en live muziek.
- Rain is is essentieel een groepswerk: elke danser en muzikant heeft een eigen traject maar het is hun samenwerking die het geheel naar een nieuwe dimensie tilt, waarbij er beelden en geluiden ontstaan die niet ‘gepland’ zijn.
Met Rain herneemt Opera Ballet Vlaanderen een klassieker van Anne Teresa De Keersmaeker uit 2001. De voorstelling is een schoolvoorbeeld van hoe je met een beperkt aantal basiselementen een wervelende kaleidoscoop van beweging, beeld en geluid maakt die met elkaar versmelten.
Choreografe Anne Teresa De Keersmaeker:
'Voor acteurs, muzikanten en balletdansers is repertoire heel toegankelijk omwille van de gecodificeerde taal in tekst, partituur of balletvocabulaire. In het veld van de hedendaagse dans gaat het echter over het individueel uitvinden van een eigen taal. Dit is misschien de reden waarom het pad voor vrouwelijke choreografen toegankelijker is geweest. Misschien is het gebrek aan codificatie een geschenk geweest? Misschien is er meer ruimte voor het individu om haar eigen taal te schrijven? Misschien heeft het te maken met het lichaam?'
'Repertoire doorgeven impliceert samenwerking tussen verschillende generaties en de overdracht van kennis. Het is het doorgeven van herinneringen van het ene lichaam aan het andere, van de oorspronkelijke danser aan een nieuwe danser, terwijl er tegelijkertijd nieuwe perspectieven op het materiaal worden gecreëerd. Het roept vragen op: wat is dans als 'une écriture souvereine', een geschrift dat voor zichzelf staat? Hoe wordt hetzelfde bewegingsmateriaal belichaamd door veel verschillende dansers? Welke kwaliteiten worden gewonnen of verloren wanneer het overgaat van de oorspronkelijke uitvinder-danser naar de volgende?'
Componist Steve Reich:
'Ik ben geïnteresseerd in waarneembare processen. Ik wil het proces door de muziek heen kunnen horen. Om gedetailleerd luisteren mogelijk te maken moet een muzikaal proces heel geleidelijk verlopen. Het uitvoeren van en luisteren naar een geleidelijk muzikaal proces lijkt op: een schommel naar achteren trekken, loslaten en kijken hoe hij geleidelijk tot rust komt; een zandloper omdraaien en kijken hoe het zand langzaam door de bodem loopt; je voeten in het zand aan de rand van de oceaan plaatsen en kijken, voelen en luisteren hoe de golven ze geleidelijk begraven.'
Percussionist Tom De Cock:
'Het uitdagendste en het leukste is hetzelfde: concentratie. Technisch of muzikaal is het op zich geen moeilijk stuk: alle muziek van Reich bestaat uit kleine celletjes die altijd maar herhaald worden. Omdat dat zo open en bloot is, hoor je elke fout en verandering, daardoor wordt het een soort van mind game waarbij je jezelf altijd uitdaagt om een uur lang elke seconde op topkwaliteit te blijven spelen. Als je niet in het moment bent, kan je het vergeten. Er is geen dirigent, het is de groep die de eenheid is, maar de groep is maar zo sterk als zijn zwakste schakel.'
'Het leukste aan het stuk is de psycho-akoestiek, namelijk dat je dingen gaat horen die er niet zijn. Als de marimba goed samen zit met de stem klinkt dat bijna als een hammond-orgel. Of je begint bepaalde boventonen te horen die niet echt gezongen worden. En het is ook telkens anders: ik heb het nu al zo’n 200 keer gespeeld, maar je hoort elke keer nieuwe dingen.'
'Dit stuk is telkens anders. Je hoort elke keer weer nieuwe dingen.'
Repetitor Jakub Truszkowski:
'Wat ik interessant en uitdagend vind bij repertoire, is hoe je een werk benadert dat in een specifieke tijdscontext is gecreëerd, met een specifieke groep met hun eigen vaardigheden en karakters. De inzet is om te beslissen wat de essentie van het stuk is, welke kwaliteiten van een bepaalde rol doorgegeven worden en welke kwaliteiten opnieuw uitgevonden kunnen worden door de nieuwe danser.'
'De stukken van Anne Teresa De Keersmaeker zijn structureel en abstract: het gaat over tellen, patronen, formaties. Ik heb altijd erg genoten van het moment waarop je mensen dat abstracte takenpakket ziet beginnen belichamen en vermenselijken. Plotseling is het van hen geworden, alsof het geen vreemd object meer is. Toen we het stuk met Rosas maakten, waren we een groep van tien mensen die samen alle creaties deden, alle tournees, en het werk werd doordrenkt van dat groepsaspect. In een gezelschap als Opera Ballet Vlaanderen werk je met slechts een deel van het ensemble dat elkaar minder goed kent, maar je ziet ze een groep worden, dat is heel mooi om te zien.'
Danser Valeria Marangelli:
'Het meest uitdagende aan het stuk is het uithoudingsvermogen, want vooral in de eerste helft is er constant springen en rennen. Je raakt een uur en acht minuten lang in een soort trance, je bent altijd op het podium. Op één moment van unisono na, in het midden van het stuk, hebben we allemaal verschillende trajecten en veel kruisingen in de ruimte. We moeten ons voortdurend extra bewust zijn van elkaar. Het is een echt groepswerk, je kan het niet doen zonder de steun van alle anderen. Het is heel interessant om de evolutie te zien van ieder die heel fris begint en dan door een moment van uitputting gaat. En het is fijn om te voelen dat de groep elkaar steunt om contact te maken tijdens het stuk.'
'Mijn favoriete deel is het middendeel van het stuk. De muziek wordt erg groovy opzwepend met de maracas, de choreografie wordt intens en vermoeiend, en de muziek tilt ons op en geeft ons de drive om door te gaan en door te zetten, ook al ben ik kapot ...'
'De inzet bij herneming van repertoire is om te beslissen wat de essentie van het stuk is, welke kwaliteiten van een bepaalde rol doorgegeven worden en welke kwaliteiten opnieuw uitgevonden kunnen worden door de nieuwe danser.'
Bronnen:
- Anne Teresa De Keersmaeker, lezing op het symposium Choreographic Legacies: Sustaining and Reviving Dance Repertoire (2024)
- Steve Reich, Music as a gradual process (1968)
- Jakub Truszkowski, Tom De Cock, Valeria Marangelli: interview met auteur Steven De Belder
De instrumenten in Music for 18 musicians spelen allemaal verschillende pulsen met 1, 2, 3, 4, 6 of 12 tellen per maat. Als luisteraar ga je op elk moment bewust of onbewust één van die pulsen ervaren als de dominant waarop de andere variëren. Iedereen ervaart het stuk anders.
Interview met Anne Teresa De Keersmaeker
Jubel en aanvaarding
— Anne Teresa De Keersmaeker in gesprek met dramaturg Piet De Volder
Steve Reich heeft een bijzondere betekenis voor jouw artistieke traject. In Fase uit 1982 ontwikkelde je als jonge choreografe een eigen danstaal op basis van korte stukken zoals Piano Phase en Violin Phase. Zoveel jaar later ontstonden Drumming (1998) en Rain (2001), ensemblevoorstellingen op respectievelijk Drumming en Music for 18 Musicians van Reich. Welke plaats neemt Rain in jouw oeuvre in?
Anne Teresa De Keersmaeker: In een traject van bijna 45 jaar is dat een sleutelwerk uit de middenperiode. Na Fase was Drumming de eerste, nieuwe choreografie op muziek van Reich. Reichs compositie Drumming was wel mijn allereerste kennismaking met zijn muziek, voor ik de choreografieën van Fase realiseerde. In de jaren 1980 achtte ik mezelf nog niet choreografisch sterk genoeg om grootschalige werken zoals Drumming vorm te geven. Daarom ging ik aan de slag met kortere werken van de componist. Ook in het oeuvre van Reich zijn Drumming en Music for 18 Musicians sleutelwerken die grote architecturale bogen beschrijven. De choreografieën Drumming en Rain liggen in elkaars lijn, maar zijn heel verschillend van Fase. Terwijl de muziek voor Fase berust op de voortdurende herhaling van korte ‘patterns’ (cellen), krijg je in de partituren van Drumming en Music for 18 Musicians lange frasen, die uit aparte cellen bestaan. Tegenover de eenvoudige geometrische patronen in de choreografie van Fase staat in Rain een complexe ruimtelijke ontwikkeling waarin we spiralen in verschillende dimensies vinden naast structurele principes zoals de gulden snede. Zoals voor Drumming heb ik voor Rain zelf het basismateriaal ontwikkeld. Daaruit zijn verschillende counter phrases gecreëerd door de dansers, onder meer door Jakub Truszkowski, die nu instaat voor de instudering bij Opera Ballet Vlaanderen. Omdat ik het belangrijk vind dat de bewegingen eigen zijn aan de dansers, komt het bij Rosas vaker voor dat het maken van bewegingsmateriaal gebeurt vanuit interactie met de dansers, waarbij ik ruimtelijk en tijdelijk een ‘frame’ aangeef. Daarna geef ik het materiaal vorm en ‘schrijf’ ik de uiteindelijke choreografie.
Er is ‘a male’ en ‘a female phrase’ als basismateriaal. Hoe herkennen we die frasen?
ATDK: De tweedeling mannelijk/vrouwelijk strookt wellicht niet meer met de manier waarop we vandaag gender benaderen, maar in Rain wisselen alle dansers onderling hun materiaal uit. Het gaat dus niet om bewegingen die exclusief voor mannen of vrouwen zijn bedacht. Eén frase berust op de spiraal en is voornamelijk verticaal gedacht. In een tweede frase ligt de nadruk op vallen en opstaan, met veel floorwork. Het is intensief en fysiek uitdagend materiaal met ergens een hint naar de rising and falling in de expressionistische dans van Mary Wigman uit het Duitsland van de jaren 1920. De bewegingsfrases in Rain ondergaan tal van transformaties doorheen de voorstelling.
'Het mooie aan een spiraal is dat je op verschillende manieren steeds terugkomt op dezelfde plek. In Rain krimpen en deinen spiraalfiguren uit in de ruimte zoals in- en uitademen of het kloppen van het hart.'
Wat trekt jou aan in de figuur van de spiraal?
ATDK: Een spiraal zou kunnen gedefinieerd worden als het openen en sluiten van de cirkel. Je vindt haar overal in de natuur, in de dubbele helix van ons DNA, in een foetus, in oceanen, als basispatroon in de kosmos. Het mooie aan een spiraal is dat je op verschillende manieren steeds terugkomt op dezelfde plek. In Rain krimpen en deinen spiraalfiguren uit in de ruimte zoals in- en uitademen of het kloppen van het hart.
Eerder heb je Rain omschreven als ‘een explosie van beweging’. Als toeschouwer word je opgeladen door de enorme energie die van het plateau komt. Toch is het ook een erg complexe voorstelling, die berust op doorgedreven geometrie en die haast architecturaal is opgevat.
ATDK: Rain is een zustervoorstelling van Drumming, wat samenhangt met dezelfde mensen in het productieteam: Jan Versweyveld voor de scenografie en het licht, Dries Van Noten voor de kostuums, en de muziek van Steve Reich. Bij de creaties van respectievelijk Drumming en Rain waren ook voor een groot deel dezelfde dansers van Rosas betrokken. Bij Drumming ging het grotendeels over de eerste generatie studenten uit P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios, de dansopleiding die door De Keersmaeker werd opgericht, red.). Beide choreografieën brengen één doorlopende stroom van beweging van meer dan een uur. Daar waar de muziek van Drumming het slagwerk centraal stelt en inspiratie put uit West-Afrikaanse percussiemuziek en de Indonesische gamelan, krijgen we in Music for 18 Musicians een uitbreiding van het klankpalet met strijkers, blazers en vrouwenstemmen en met de bijkomende parameter van de adem. De lengte van in- en uitademen is voor de blazers én voor de stemmen erg bepalend voor de muzikale structuur. Er blijft een focus op puls maar de melodische en harmonische diversiteit van Music for 18 Musicians zijn nieuw tegenover het vroegere werk van Reich. Door de toevoeging van strijkers, blazers en stemmen aan het slagwerk heeft dit werk voor mij een andere kleur en een andere emotionele lading dan de partituur van Drumming. Dat heeft mij aangezet tot ander materiaal en een andere manier van structureren. Toch vind je in Rain de basisfiguren van het vierkant en de spiraal terug, die al in Drumming essentieel waren. Alleen vormen die de basis voor veel complexere structuren en een grotere geladenheid, doordat die figuren consequent gespiegeld worden. Spiegels in tijd en ruimte vormen de kern van Rain. Wat de groepsdynamiek betreft, is er ook een wezenlijk verschil tussen de beide choreografieën: terwijl in Drumming bepaalde dansers de lead hebben, is het ensemble van Rain een democratisch gezelschap. De tien dansers vormen een community, maar wel een met veel uitgesproken individuele lijnen.
'Je kan het kleurenpalet van Rain ook associëren met de opeenvolging van de seizoenen.'
De grote vorm van de voorstelling Rain leest als ‘eb en vloed’. Er is afwisselend toename en afname van energie en beweging.
ATDK: Eb en vloed vinden we in de dynamiek van de dansers en het is ook eigen aan de partituur van Reich, waarin nieuwe meloritmische of harmonische patronen opduiken en weer verdwijnen. Daarnaast is de aanwezigheid van de lichamen zelf, die ieder herinneringen en ervaringen met zich meedragen, voor mij een emotioneel belangrijk gegeven in de voorstelling.
In de kostuums van Dries Van Noten doorlopen we een heel kleurenspectrum.
ATDK: Met Dries had ik eerder samengewerkt in Just before, Drumming en I said I, en van die periode herinner ik me hoe belangrijk kleur voor hem was in de energetische opbouw van een voorstelling. In Rain heeft hij die aanpak verder gezet en in een drietal fasen gewerkt: huidskleur, dieproze en op het kantelmoment van de voorstelling – waar de gulden snede loopt – gaan we over naar vurig magenta om uiteindelijk terecht te komen bij metaalachtige herfstkleuren, die een zekere melancholie met zich meebrengen en de grijsheid van de regen benaderen. Op dat moment zijn we terug bij het uitgangspunt van de partituur want het begin en einde van Reichs symmetrisch opgebouwde stuk Music for 18 Musicians zijn ‘pulses’. Je kan het kleurenpalet van Rain ook associëren met de opeenvolging van de seizoenen.
Fragmenten uit een langer interview van Anne Teresa De Keersmaeker door Piet De Volder, juni 2024
Met dank aan Opera Ballet Vlaanderen