The Very Last Northern White Rhino / Gastón Core
Biografieën
Gastón Core (AR) laat zijn achtergrond in performance, audiovisuele communicatie en hedendaagse filosofie samensmelten tot een expressieve stijl. Als danser, choreograaf en curator opereert hij al meer dan 20 jaar vanuit Spanje, onder meer als directeur van het Sala Hiroshima Project, dat een podium gaf aan artistieke ideeën die vanuit een persoonlijke, verrassende aanpak op een onverwachte manier met het publiek konden connecteren. Contempleren, innoveren en verbinden vormen kernacties uit in artistieke missie, die ook in deze voorstelling sterk voelbaar zijn.
Nico Yao Dapre alias Oulouy (FR) komt uit Ivoorkust en vestigde zich als tiener in Parijs. Daar volgde hij een computeropleiding. Al op jonge leeftijd ontwikkelde hij een grote passie voor dans. Aanvankelijk ging zijn interesse uit naar Afrikaanse dansen maar in 2008 raakte hij in de ban van urban dance. Sindsdien trad hij aan in talloze internationale dance battles. Als model en danser verscheen hij ook in verschillende reclamecampagnes voor merken als Coca Cola, L'Oreal of Estrella Damm. Momenteel geeft hij les in urban dance, organiseert hij evenementen en is hij mede-directeur van het platform @ilovethisdance, het eerste Franse digitale kanaal gewijd aan urban culture en hiphop.
Cast & credits
Gastón Core: concept & choreografie
Oulouy: dans
Aina Alegre: samenwerking compositie
Alice Brazzit: foto & video
Jorge da Rocha: muziek
Ivan Cascon: licht & techniek
Eva Bernal: styling
Haizea Arrizabalaga: promotie & management
coproductie: Sala Hiroshima & Festival GREC van Barcelona met de steun van Centre Cívic Barceloneta
Powered by
Toelichting
Een expressieve viering van het leven in tijden van dreigende chaos
- Hij creëerde samen met danser Oulouy een uniek amalgaam van hedendaagse, urban en Afrikaanse dans.
- Met subtiele ingrepen weet deze esthetisch uitgepuurde solo sterk te resoneren.
Dansen voor het leven
The Very Last Northern White Rhino ontstond toen Core op een artikel uit The New York Times Magazine botste, waarin journalist Sam Anderson rapporteert over het overlijden van Sudan, de laatste mannelijke noordelijke witte neushoorn. Hij laat enkel nog een dochter en kleindochter na, waardoor zijn soort functioneel uitgestorven is. Het publiek rouwt om de schade die de mens door illegale strooptochten zelf veroorzaakte. De wetenschap vraagt zich af of genetische experimenten de soort kunnen redden. Uit de safaricontext getrokken wordt dit dier een existentialistisch vraagstuk. Hoe capteren we de essentie van een wezen? Hoe moeten we (over)leven als het einde nadert?
Deze vragen zijn snel door te trekken naar de mens en komen aldus sterk binnen bij de filosoof in Gastón Core, die zich verder laat voeden door de Franse schrijver Paul Valéry. Hij zag dans niet zomaar als entertainment, maar als een fundamentele kunstdiscipline die uit het leven zelf verworven is. Volgens Valéry hebben mensen meer energie dan nodig, maar kunnen ze nut geven aan dit nutteloze door het in een ander ruimtelijk kader te plaatsen en er een andere functie dan de alledaagse aan te geven. Op een podium en in dans, bijvoorbeeld. Core bakent binnen de grotere kwestie de vraag af in hoeverre vreugde kan bestaan temidden van een wereld in chaos. Een vraag die tegelijkertijd tijdloos en prangend hedendaags is en tot (choreografische) actie aanzet.
Core bakent binnen de grotere kwestie de vraag af in hoeverre vreugde kan bestaan temidden van een wereld in chaos.
Dansen naar de vrijheid
Dit idee bracht Core bij urban dance, voor veel kansarme jongeren een manier om aan de harde realiteit van de betonnen jungle te ontsnappen. Voor dit project was het echter belangrijk nog een stap verder te gaan en de typische danspassen te transformeren tot een nieuwe danstaal, die vreugdevolle inspiratie kan putten uit -- ondanks? -- de mogelijke eindigheid van het leven. Rhino is geen letterlijke verbeelding van het verhaal van Sudan, maar toont een sterk wezen in een kwetsbare context -- in dit geval een solo op een kale bühne. Evenmin is het een typische urban performance.
De ontmoeting met danser/model Oulouy zorgde voor de perfecte match. Als internationaal toonaangevende beoefenaar, docent en curator van urban dance is hij sterk onderlegd in hip-hop en subdisciplines als het vinnig expressieve krumping en het hoekige finger tutting. Deze mix vulde hij verder aan met invloeden uit zijn jeugd in Ivoorkust, zoals de opzwepende coupé décalé. Oulouy voedde Core met zijn intrinsieke bewegingstaal, die de choreograaf manipuleerde door de danser limiterende instructies te geven. Vanuit deze hedendaagse techniek werden de diverse invloeden gedecontextualiseerd tot neutrale woorden waarmee een nieuwe danstaal geschreven kan worden, die expressieve elementen uit verschillende hoeken bevrijdt van hun socioculturele lezing en samenvoegt tot een nieuwe uitdrukkingsvorm.
Rhino is opgebouwd uit verschillende sequenties, waarbij Core Oulouy in het maakproces steeds andere restricties oplegde, bijvoorbeeld een maat achter op het ritme te bewegen. Kleine ingetogen bewegingen met hoofd, handen en armen ontluiken tot een steeds opener en lichtere dans. Een lichaam dat aanvankelijk gevangen lijkt op de scène bevrijdt zich gaandeweg van alle restricties op weg naar een krachtige uitnodiging tot vieren. De bouwstenen vormen samen geen afgerond verhaal, maar eerder stippen waartussen de kijker zelf lijnen kan trekken. De context van de voorstelling reikt tips aan, maar het is aan het publiek om vrij te observeren en interpreteren.
Danser Oulouy voedde Core met zijn intrinsieke bewegingstaal, die de choreograaf manipuleerde door de danser limiterende instructies te geven.
Dansen om open te breken
Core trekt de urban dancer uit de stadscontext naar een sobere black box, waar minimale scenografische ingrepen een belangrijke rol spelen. De reis van existentialisme naar extase wordt extra aangestipt door de belichting, die de ruimte en het blikveld steeds transformeert en Oulouy afwisselend in de schijnwerper plaatst en tot een schaduwfiguur herleidt. Ook muzikaal creëerde Core verschillende lagen in samenwerking met de Portugese componist Jorge de la Rocha. Hij laat klassieke piano weerklinken, maar legt er een zachte collage van geluid en stem over. Hij breekt deze intimiteit open met tropische ritmes die ons naar het regenwoud verplaatsen, maar capteert ook straatgeluid om de wereld buiten het Concertgebouw naar binnen te brengen. Op deze manier weeft Core een dun membraan tussen verschillende universa: die van de artiesten, die van het publiek en vele ertussenin.
Deze methode van danstechnieken decontextualiseren tot ze nieuwe expressiviteit krijgen, inspireerde Core zodanig dat Rhino het eerste deel vormt van een trilogie, gevolgd door de samenwerking met een traditioneel Indiaas dansgezelschap Chorus en de solo Above. Elk luik werpt via een andere dansstijl vragen op over identiteit. Hoe wij de ander zien, is een rode draad in Cores werk, zowel hoe de artiest tegenover traditie en bronmateriaal staat als hoe elk individu in het publiek op een eigen manier met de performer empathiseert.
Tom De Moor
We zien Oulouy in een volledig zwarte outfit op het podium, op de witte sokken na. Laat deze het oog mee doorheen de voorstelling gidsen; ze accentueren vooral in de latere sequenties het snelle voetenwerk.