Zelfs voor de grootste componist ooit geldt: er was een tijd voor, én een tijd na Bach. De twaalfde Bach Academie Brugge kijkt voorbij de grenspalen van zijn leven, terug naar Bachs voorvaders en inspiratiebronnen en (ver) vooruit naar 20e-eeuwse echo’s. Het festival reist noordwaarts om Buxtehude en zijn virtuoze cirkel te ontmoeten, maar evengoed naar Italië en zelfs de Verenigde Staten, waar iconoclasten als Berio en Cage net als de innovatieve Thomascantor de limieten van de muziek opzochten. Zoals altijd biedt de Bach Academie naast het meesterschap van Philippe Herreweghe ook plaats aan jongere artiesten, vaak voor het eerst te gast in Brugge. We laten er graag vier aan het woord.
Het jonge internationale vocale ensemble Solomon’s Knot maakt met het Bach Academie-concert op zaterdagavond hun Belgische debuut. Bas en artistiek leider Jonathan Sells mixt een klassieker – Bachs zes motetten –met muziek van Johann Christoph Bach, een generatie eerder. ‘De combinatie van deze werken is heel interessant, omdat je kan horen hoe beide componisten dezelfde thema’s op een heel eigen, inventieve manier uitwerken, in dit geval bijvoorbeeld het koraal Fürchte dich nicht. Johann Sebastian was een gigantische fan van zijn oudoom, die hij zelfs beschouwde als de meest inspirerende van zijn voorvaders en een genie in het uitdovende motetgenre. In de handen van de jongere Bach bereikte het een complexe, virtuoze apotheose, zijn 8-stemmige motetten zijn bijna overmoedig in opzet, haast te uitbundig in alle details. Er zijn momenten in Singet dem Herrn en ook in Fürchte die op papier al verbijsteren, en in uitvoering compleet overdonderen. Die muziek heeft een emotionele impact die veel verder gaat dan een intellectuele constructie. Muziek die je niet koud laat, je nooit meer laat gaan. Wat ik altijd interessant vind: zelfs een halve eeuw na Bach, als diens geleerde stijl allang heeft plaatsgemaakt voor de galante eenvoud van de Klassieke stijl, zelfs dan zie je bijvoorbeeld Mozart nog reageren op Singet dem Herrn. Voor mij het bewijs dat Bach voor de eeuwigheid schreef, ook al kon hij niet in de toekomst kijken.’
‘We begonnen van buiten te zingen toen we onze dirigent vaarwel zeiden en voelden dat partituren ons belemmerden. We zochten volledige concentratie en intense interactie, en begonnen “klein” met Messiah [lacht]. Het kostte ons vervolgens veel tijd om met onze praktijk tot bij Bach te komen, we wilden afwachten of het überhaupt wel ging. Erger nog: de extreem complexe motetten blijven het moeilijkst, het is griezelig hoe lang we erover deden om ze te leren. Hopelijk zal het publiek zien dat het ons vleugels geeft!’
‘Wat ik zo interessant vind aan van buiten zingen, is dat we ons noodzakelijkerwijs veel meer bewust worden van de complexiteit. Je gaat meer reageren op de anderen en hun cues, en dan besef je dat het elke stem voor zichzelf is. Bach biedt ook nauwelijks ankers, er zijn verschillende momenten waarop de textuur uit elkaar kán drijven. Maar het is o zo spannend als we op één lijn liggen, en het klinkt misschien gek, maar doordat we er zo diep in zitten, kunnen we zelf nog veel meer genieten van de muziek. Van buiten zingen is een drug waar we maar moeilijk vanaf raken.’
‘Binnen Europa nemen we zoveel mogelijk de trein, het maakt deel uit van onze filosofie. Sommige van onze leden vliegen zelfs nooit. Zo’n keuze kost geld, want reistijd moet ook worden betaald. Tegelijk houden we van de trein, je voelt de afstanden beter, een tournee wordt bijna een pelgrimstocht. Ik denk dat duurzaam reizen de toekomst is, en ik ben blij dat we een voorbeeld kunnen zijn voor een bewuste, verantwoordelijke sector. Andersom zouden organisatoren hun artiesten kunnen wijzen op de mogelijkheid, want hoeveel ensembles nemen niet het vliegtuig puur uit gewoonte? Ik hoop dat het over 10 jaar een no-brainer is, of dat vliegen zo groen is geworden dat we er geen omkijken meer naar hebben. De jongere generatie zal immers aandringen.’
De late zaterdagavond is voor de Japanse traversospeler Toshiyuki Shibata en pianist Anthony Romaniuk. Shibata vertelt: ‘Bach, Cage en Glass probeerden alledrie de muzikale grenzen van hun tijd op te rekken. Bij Bach horen we dat niet altijd meer zo duidelijk, maar voor Cage en Glass is er ook in onze oren geen twijfel. Ik zoek die variatie bewust op, want een dag met drie of vier concerten met alleen oude muziek, voelt voor mij alsof ik enkel steak of salade eet. Mijn honger is echter groter, en we proberen Bach fris te houden door hem te combineren met twee moderne game changers.’
‘We konden het niet laten om ook met Bach een grens over te gaan. We gebruiken namelijk een kopie van een Silbermann, een piano die Bach zeker heeft gekend en wellicht ook bewonderd. Het instrument staat totaal andere nuances toe dan een klavecimbel, nuances die ons enorm aanspreken, en dus nemen we de vrijheid om ons de vraag te stellen: hoe zou Bach in een wereld zonder klavecimbel zijn fluitsonates hebben gespeeld?’
Op het moment van dit gesprek was Toshiyuki aan het werk in zijn geboorteland, waar luisteraars een andere relatie hebben met Europese oude muziek. ‘Vanuit Japan kan ik een ding zeggen: ik mis het opvallend goed geïnformeerde Europese publiek! Tegelijk denk ik dat Europeanen zich maar moeilijk voor kunnen stellen hoezeer het publiek hier Bach adoreert. De tekst speelt hier haast vanzelfsprekend minder een rol, Bach is minder een religieuze dan een spirituele figuur in het concertleven. Die spiritualiteit halen we dan uit de muziek zelf, de constructie, de klank, de essentie. Nu ben ik zelf zowel in Japan gevormd als in de Westerse traditie, ik denk dat ik speel op een ‘Europese’ manier, wat het dan weer interessant maakt om met iemand als Anthony te spelen, die vanuit Australië Europa kwam veroveren. Hij is ruimdenkend, hij moedigt me aan, daagt me uit, en telkens als ik met hem speel, vind ik een nieuwe vrijheid, een nieuwe taal. Dat we deze muziek in het Concertgebouw tijdens lockdown konden opnemen, was uniek: buiten leefden we in een ingeperkte samenleving maar binnen, op het niveau van de muziek, waren we volledig vrij.
ZA 22 JAN 2022 Toshiyuki Shibata & Anthony Romaniuk / Bach, Glass & Cage
De Amerikaanse violiste Elicia Silverstein had eigenlijk in januari 2021 al op de Brugse planken moeten staan. Waarom dat niet ging, behoeft nauwelijks uitleg, maar gelukkig krijgt ze komende Bach Academie een herkansing met haar wonderlijke mix van oud en nieuw.
‘Ik wil het contactpunt worden tussen componist, muziek en luisteraar.’
‘Elk stuk op mijn programma voelt tijdloos, voor mij toch. En dat gaat het publiek hopelijk ook merken, hoewel de barokke werken, Bachs Chaconne en Bibers Passacaille, wellicht meer gesneden koek zijn voor het publiek dan de ‘nieuwe’ componisten. Hun link? Ze probeerden allemaal de expressiemogelijkheden van de viool uit te breiden met nieuwe klanken, meer virtuoze versieringen, onverwachte technieken. Sciarrino, die met zijn ongehoorde vioolklanken haast ademcycli schrijft die goed passen bij de barokke virtuositeit, of Berio die Bach in geest wil volgen maar zonder zijn toon- of danstaal te lenen. Ik geloof in zo’n avontuur!
‘Mijn pad naar oude muziek is atypisch, zeker gezien vanuit een Europese context. Tijdens mijn kindertijd – ik had nog lang geen barokke viool binnen handbereik – luisterde ik naar mijn vaders HIPpe opnames [historically informed performance, red.], maar vervolgens ging ik studeren bij een oud-leerling van de docent van Menuhin, een man als een echo van een verdwenen wereld. In Los Angeles kwam ik dan terecht bij iemand die gold als hardcore ‘modern’, maar eigenlijk kon ik bij hem juist mijn interesse in historische uitvoeringspraktijk ontwikkelen: het was in orde zolang ik mijn werk serieus aanpakte. Pas in Europa, in de klas van Maggie Faultless, kwamen mijn muzikale dromen en de tastbare realiteit bij elkaar: ik kon historische instrumenten gaan bespelen, zo bevrijdend.’
‘Oorspronkelijk dacht ik dit programma te spelen op twee instrumenten: een moderne viool voor de 20e eeuw, een oud exemplaar voor de barok. Ik heb lang gezocht, maar uiteindelijk kwam ik uit bij mijn ene viool: een prachtig 19e-eeuws instrument in een barokke setup met darmsnaren, dat voor mij perfect werkt voor een brede waaier aan repertoires. Het is zelfs minder ‘modern’ dan sommige violen die nu bespeeld worden, met al het werk dat die instrumenten in de loop der eeuwen hebben ondergaan. Een gouden vondst, voor mij toch!’
ZO 23 JAN 2022 Elicia Silverstein / Bach, Biber, Berio & Sciarrino
Tot slot – hoewel hij het festival opent – spreken we Robin Verheyen over zijn Bach Riddles, onlangs verschenen op het W.E.R.F.-label van partner KAAP. Hoe is het om vier jaar na de creatie dit project opnieuw te brengen in de Kamermuziekzaal? ‘Terwijl de muziek groeide, is er aan de partituur eigenlijk weinig veranderd. We hebben ze vooral beter leren kennen. Tijdens een première ben je nog veel bezig met de noten, maar nu we de Riddles hebben gespeeld, en zeker in een superintensieve opnameperiode, komen er details in de muziek naar boven die ook ik daarvoor niet had opgemerkt.’
‘Voor mij is Bach een grensverlegger in de manier waarop hij elk stuk op een totaal nieuwe manier behandelt, zoals in het Musikalisches Opfer dat de Riddles inspireerde: hij stuurt je met een heel simpel idee alle richtingen uit. Dat probeer ik ook te doen als componist. Bach blijft aanwezig, ik ken zijn thema’s uiteraard van buiten en elk deeltje dat ik geleend heb, geeft extra betekenis. Wij spelen dan die noten in een heel andere context: Bach hangt zeker ergens in de zaal, maar het is toch vooral het kwartet dat dan speelt.’