Het is ingewikkeld. Om even te kaderen: ik gebruik ‘transe’ als een voorwendsel, zeg maar. Ik denk dat bij dans elk onderwerp maar een aanzet is. Onze taak als choreograaf is niet die van een historicus of archeoloog. Wij moeten onszelf verliezen om onszelf te vinden. We nemen risico's, gaan naar plekken die we niet kennen. Creëren betekent voor mij jezelf verrassen, en daarbij kan je niet trouw blijven aan je eerste idee of onderwerp.
Ik denk dat we leven in een wereld in transitie. Anderzijds heb ik in heel mijn carrière met trance te maken gehad: mijn familie organiseerde altijd ceremonies rond trance, en ik ben bovendien een danser. Er wordt gezegd: als je niet weet waar je naartoe gaat, kijk dan waar je vandaan komt. Ik probeer zelf ook geen dans te maken die ik ken, ik verdedig geen bepaalde school, wil geen nieuwe dansvorm uitvinden. Dus ik vertrouw op wat ik heb en ben, op wat ik meekreeg. En tegelijkertijd ben ik een wereldburger, geïnspireerd door en verbonden met alles wat er om me heen gebeurt. Ik laat me verrassen door de wereld en door mezelf.
De wereld is altijd al in transitie, maar sinds Covid is er iets verloren gegaan, een controle, een balans, en iedereen probeert die balans opnieuw te vinden. We weten niet goed waar de wereld naartoe gaat, hoe de dingen zullen evolueren. We praten over een nieuw project voor de wereld, maar we begrijpen niet wat het lichaam daarbij te betekenen heeft. Ik heb de indruk dat we achteruit gaan. Daarom kan ik geen tango brengen, geen ballet, salsa, of andere mooie dans. Ik kan alleen in trance zijn, en boos zijn. Ik kan alleen teruggaan naar wat dieper ligt in me, naar mijn buikgevoel. Zoals bij een aardbevingsdetector: nog voor er iets gebeurt. Dat laat ik allemaal tot mij doordringen.
En ja, de wereld is in transitie, maar ook in trance. Belangrijk bij trance is dat je nooit loslaat, want dan val je. Wat mij fysiek interesseert in het trance-gegeven, is wat ik noem het overgaan van een politiek lichaam naar een poëtisch lichaam. Met andere woorden: hoe vermoeider we zijn, hoe waarachtiger we worden. We zoeken die vermoeidheid daarom op, we gaan op zoek naar die waarheid, die poëzie van het lichaam. Zonder te doen alsof, want dans kan je niet spelen. En ik wil ook niet dat we de poëzie spelen, ik wil dat we in die poëtische toestand komen, tot dat poëtisch lichaam overgaan. Ik wil zelfs dat het ons overstijgt. Het zijn de anderen die zeggen: ‘waw, hoe poëtisch!’, maar ikzelf ben in een staat van waarachtigheid, van waarheid, meer niet. Naar die toestand van waarheid ben ik altijd op zoek, maar nu, met deze trilogie, wordt het bevestigd: ik ben in resonantie met wat er gebeurt om me heen. Dat is tegelijk heel duidelijk, en heel intrigerend. We gaan naar een andere manier van denken en van leven.
'Ik ben in resonantie met wat er gebeurt om me heen. Dat is tegelijk heel duidelijk, en heel intrigerend. We gaan naar een andere manier van denken en van leven.'
Voor mij is dans politiek. Vooral in bepaalde landen, zoals het in Zuiden waar de relatie met het lichaam niet erg helder is, waar, als je het lichaam aanraakt, je meteen alles aanraakt. In Marokko bijvoorbeeld, of in de Arabische wereld en in Afrika, is dans politiek. Ik wil een boek schrijven met daarin een hoofdstuk dat heet 'Le non, N-O-N, comme moyen de création, comme moteur de création de concepts'. Het niet als motor voor het creëren van concepten.
Ik bedoel daarmee dat die ‘niet‘ als concept dans voor mij in gang heeft gezet. Het niet hebben van middelen, de niet-erkenning, het niet hebben van een plaats om te dansen, van een markt ervoor, van een publiek. Als je altijd die niet, die nee te horen krijgt, als ze het dansen niet begrijpen, omdat ze het niet kennen - terwijl dans juist overal is! - dan moet je alles in het werk stellen om een leven uit te vinden voor dat dansen: het publiek initiëren, dansers trainen, een festival opzetten, achterhalen wat training vandaag de dag betekent, politici overreden, diplomaten en journalisten overtuigen dat we choreografen zijn en geen regisseurs, dansers en geen acteurs … Dan ben je dus constant politieke actief om je zaak te bepleiten, om te zorgen dat ze dans ernstig nemen, dat ze beseffen dat het geen entertainment is, dat dans zoveel meer is.
Ook wij, dansers en choreografen, begrijpen soms zelf niet wat dat dansen betekent. Het overstijgt ons allemaal. Volgens mij leert een klein kind eerst dansen. Voor alle menselijke wezens is er eerst het dansen. Het kleine dansende kind is een bron van trots voor de familie: het wil zeggen dat het gezond is, en gelukkig. Maar later, bij pubers en volwassenen, wordt het opeens beschamend! Wat is er dan gebeurd?
'Dans overstijgt ons allemaal. Volgens mij leert een klein kind eerst dansen. Voor alle menselijke wezens is er eerst het dansen.'
Het is de maatschappij die ervoor zorgt dat we veel dingen verliezen, het is de opvoeding, religie, traditie, familie … Soms is het gewoon de maatschappij met haar complexen en haar manieren van leven. In sommige gezinnen mogen kinderen dansen, hebben ze toegang tot kunst, sport, tot alles, en ze zijn in harmonie met hun lichaam. Ze accepteren hun lichaam, voelen zich goed, glimlachen als ze dansen ... Maar bij anderen is het een heel ander, ouder verhaal. Als je in sommige samenlevingen over dans spreekt, heeft dat een negatieve bijklank, of ze vinden het niet belangrijk: iets wat je doet na het eten, als je niets anders te doen hebt. Het is geen werk, het is niet iets waarmee je de wereld kan veranderen.
Ik geloof dan weer dat dans van vitaal belang is in deze maatschappij. Het is therapeutisch. Als je hier niet loslaat (wijst naar z’n hoofd), laat je niet los in je lichaam, en er zijn veel mensen, veel leiders vandaag de dag die juist zouden moeten dansen om ook goed te kunnen dansen met hun ideeën, om uit hun starheid los te komen. Je kunt het voelen als mensen dansen, dat is zeker.
- interview door Mia Vaerman