Ga naar de hoofdcontent
Hou rekening met de grote (parkeer)drukte in Brugge.
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Drie vragen aan drie violisten

Drie vragen aan drie violisten

De komende maanden krijgen enkele violisten een welverdiende plek in the spotlight van het Concertgebouw. Wij legden alvast eens ons oor te luisteren …

1. Hoe ga jij om met de voorgeschiedenis van een werk, zoals bronnen, opnames ...?
2. Hoe kruip je in je rol in dit concert?
3. Kan je iets vertellen over het instrument dat je bespeelt? 

Amandine Beyer

1. Hoe ga jij om met de voorgeschiedenis van een werk, zoals bronnen, opnames ...?

Traditie komt voor mij van alle kanten, uit alle verhalen. Ik ben immers een muzikant van de 21e eeuw, geboren in de 20e, al mijn ervaringen tellen mee. Omdat ik ervoor heb gekozen om in mijn speelmanier steeds de muziek en haar historische context te volgen, probeer ik in mijn hoofd een bibliotheek van geluiden (en meer) te bouwen voor mijn dagelijks inspiratie. Maar ik kan wat me omringt niet abstraheren. De 16 dansers van Rosas, hun impulsen en inspiratie, beïnvloeden heel direct mijn visie
op de muziek, nu en voor altijd.

2. Hoe kruip je in je rol in dit concert?

Ik probeer mijn rol als leider zo sereen en fundamenteel mogelijk te zien, zelfs al is die rol uiteindelijk niet
zo belangrijk. De Brandenburgse concerti zijn strikt genomen kamermuziek en kunnen dus zonder ‘artistiek leider’, en mijn belangrijkste taak was eigenlijk een muzikale analyse voor de dansers en hun choreografie. Bij de eerste ontmoeting tussen muzikanten en dansers heb ik mijn ervaringen gedeeld, en zorgde ik dat iedereen zich op zijn gemak voelt in beide kunstvormen.

3. Kan je iets vertellen over het instrument dat je bespeelt?

In dit project bespeel ik twee instrumenten. Allereerst een violino piccolo die ik speciaal heb laten bouwen. Met zoveel voorstellingen wilde ik mijn eigen exemplaar hebben. Het werd een geweldig ding van de hand van de Braziliaanse bouwer Marcelo Viana Cruz. Voor de concerti 2, 3, 4 en 5 speel ik op mijn eigen Jaquier uit 1986, die viool heeft al mijn avonturen meegemaakt. En in het 6e concerto (zonder violen, red.) word ik zelf publiek, een waar voorrecht.

Lorenzo Gatto

1. Hoe ga jij om met de voorgeschiedenis van een werk, zoals bronnen, opnames ...?

Met de traditie ga ik relatief ontspannen om. Ik ben geen musicoloog, dus het onderzoek laat ik aan anderen, maar een deftige uitgave is wel een must. Eigenlijk luister ik ook maar weinig naar vioolopnames, naar piano of symfonische werken des te meer. Mijn doel in mijn eigen muziek is eerder de essentie van de muzikale boodschap te grijpen door een intuïtieve, quasi sensuele benadering. Als je met respect en vastberadenheid met een partituur omgaat, leer je de componist op een heel intieme wijze kennen!

2. Hoe kruip je in je rol in dit concert?

Een grondige voorbereiding is heel belangrijk, maar wat het verschil maakt op het podium is dat je ‘in het moment’ bent. Dat je jezelf in een mindset van puur genieten kan zetten waarbij het eerste doel eigenlijk heel egoïstisch is. Zolang je er zelf van kan genieten, kan je dat gevoel doorgeven aan het publiek, anders lukt het niet. Dat proces is eigenlijk even mentaal als fysiek, want een mooie klank krijg je door een voluptueus gevoel.

3. Kan je iets vertellen over het instrument dat je bespeelt?

Ik ben heel gelukkig met mijn Stradivarius gebouwd in 1698. Het instrument is door heel interessante persoonlijkheden bespeeld: zo was Joseph Joachim, grote vriend van Brahms en Schumann, zijn eigenaar gedurende bijna 20 jaar. Het instrument is voor mij steeds een inspiratiebron. Je voelt een enorme hoeveelheid informatie in elke klank die eruit komt!

Cecilia Bernardini

1. Hoe ga jij om met de voorgeschiedenis van een werk, zoals bronnen, opnames ...?

Ik zoek eerst wat er zoal gebeurde rond de tijd van compositie, welke tradities er waren. Soms aan de hand van de partituur, soms uit andere bronnen.
Vanaf 19e-eeuwse muziek kan het ook nuttig zijn om oude opnames te beluisteren, die kunnen ons dichter bij de stijl van toen brengen. Uiteindelijk probeer ik me al die informatie eigen te maken, voor een iets persoonlijker resultaat.

2. Hoe kruip je in je rol in dit concert?

Een kamermuzikant moet echt samenwerken, waar je als aanvoerder of solist misschien wat autoritairder kunt zijn. Je kunt op een veel directere en fijnzinnigere manier op elkaar reageren en je partners aanvoelen. Een heel fijne manier van muziek maken, maar het maakt je ook kwetsbaar. Verder is Biber een avontuur op zich. Hoewel we in Brugge niet alle sonates spelen, zullen we de essentie proberen weer te geven: Christus’ leven van annunciatie tot dood, met alle bijbehorende emoties.

3. Kan je iets vertellen over het instrument dat je bespeelt?

Ik heb het grote geluk dat ik sinds enige tijd de prachtige Amati-viool van Lucy van Dael mag bespelen, dankzij het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Lucy belde me op een dag: of ik de viool wilde uitproberen, want zelf kon ze er al een tijd niet meer op spelen. Natuurlijk wilde ik dat! De klank is erg warm en toch helder, perfect voor barokrepertoire. En, niet onbelangrijk: de strijkstok, die doet immers het halve werk. Ik speel in dit concert op een stok naar een 17e-eeuws voorbeeld, gemaakt door niemand minder dan mijn lief, Marcus van den Munckhof. 

 

 

 

 

 

 

Deel dit nieuwsbericht