Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Goldbergvariaties, BWV988
- Aria
- Variatio 1
- Variatio 2
- Variatio 3 Canone all'unisuono
- Variatio 4
- Variatio 5
- Variatio 6 Canone alla secunda
- Variatio 7 al tempo di giga
- Variatio 8
- Variatio 9 Canone alla terza
- Variatio 10 fughetta
- Variatio 11
- Variatio 12 Canone alla quarta
- Variatio 13
- Variatio 14
- Variatio 15 Canone alla quinta, andante
- Variatio 16 ouverture
- Variatio 17
- Variatio 18 Canone alla sesta
- Variatio 19
- Variatio 20
- Variatio 21 Canone alla settima
- Variatio 22 alla breve
- Variatio 23
- Variatio 24 Canone all'ottava
- Variatio 25 adagio
- Variatio 26
- Variatio 27 Canone alla nona
- Variatio 28
- Variatio 29
- Variatio 30 Quodlibet
- Aria da capo e fine
[met dank aan De Nederlandse Bachvereniging]
Jean Rondeau: klavecimbel (Bruce Kennedy, Castelmuzio, 2002 naar Christian Zell, Hamburg, 1728)
Jean Rondeau (FR) studeerde bij Blandine Verlet en won eerste prijzen in verschillende internationale wedstrijden, waaronder de Internationale Wedstrijd Musica Antiqua (MA Competition) te Brugge (2012). Hij bracht reeds meerdere albums uit, zowel solo als in duo met Thomas Dunford en met zijn ensembles Nevermind en Note Forget, waarvan hij een
oprichtend lid is.
De legende is o zo aantrekkelijk: graaf Keyserlinck kan de slaap niet vatten en vraagt Bach om wat prettig muzikaal tijdverdrijf, te spelen door zijn klavecinist-wonderkind Johann Gottlieb Goldberg. De link met de Russische ambassadeur is plausibel, gezien zijn hulp bij Bachs dromen van een overstap van Leipzig naar de hoven van Berlijn en Dresden. Maar Goldbergs betrokkenheid is een stuk minder zeker. Bach had waarschijnlijk zichzelf en niet de 13-jarige leerling van Wilhelm Friedemann Bach in gedachten bij de compositie van wat wellicht de best geconstrueerde, meest expressieve variatiereeks van de barok werd. De benaming Goldbergvariaties is dan ook niet van Bach zelf, die eerder praktisch sprak van een ‘Aria mit verschiedenen Veraenderungen […] zur Gemüths-Ergetzung’, vertaald met enige poëtische vrijheid: variaties voor de ziel. Het werk werd uitgegeven als vierde deel van Bachs encyclopedische Clavier-Übung.
Die titel is enigszins misleidend, want niet de ‘aria’ wordt het thema – de melancholische melodie komt pas na de variaties terug – maar juist de begeleidende baslijn van 32 noten, evenveel als het aantal delen. De 30 variaties zijn allereerst verdeeld in twee grote delen met als spil de grootse ouverture in Franse stijl van variatie 16, en vervolgens in 10 clusters van 3, een ‘Gemüths-ergetzende’ verwijzing naar de bijbelse wet en Gods wezen. Die clusters volgen telkens hetzelfde patroon: karakterstuk, virtuoos duet, canon. De canons ten slotte kennen hun eigen opbouw: in de eerste zetten de twee achtervolgende stemmen in op dezelfde toon (nr. 3); dan op een secunde (één toon afstand, nr. 6); dan op een terts (twee tonen, nr. 9); tot in nr. 27 op een none, een afstand van wel acht tonen. Variatie 30, die in het schema de tiende canon had moeten worden, krijgt de verrassende vorm van een quodlibet, een soort luchtige medley waarin Bachs luisteraars zeker direct twee volkse liedjes hadden gespot.
Waarin schuilt nu het genie van de Goldbergvariaties? Wat maakt een uitvoering zo’n emotionele ervaring? Ontroert het werk ondanks of juist dankzij z’n fascinerende constructie, geleerde trucs, en brede waaier aan stijlen? Belangrijk is dat Bach niet zomaar wat variatietechnieken achter elkaar plakte. De cyclus heeft behalve een duidelijk leesbaar architecturaal plan een affectieve boog waarbij de variaties hoe hoger, hoe dieper gaan. De spanning stijgt tot het uiterste doordat de muziek gaandeweg de extremen opzoekt, steeds wilder én steeds bedachtzamer. De drie mineur-variaties 15, 21 en vooral 25 bijvoorbeeld hebben tussen al het opgewekte vuurwerk in majeur een verpletterende impact. Wie wil kan in elke variatie de baslijn volgen, maar Bach insisteert niet: zijn thema is letterlijk een ondertoon, geen dwingende melodie. En waar tijdgenoten vaak niet konden wachten om de teugels te laten vieren, houdt Bach zich bijna tot het einde in. Alleen Variaties 28 en 29 zijn pure virtuositeit (en zelfs op een klavecimbel met twee manualen bijna onspeelbaar), gevolgd door het Quodlibet als ironiserende pauze voordat de Aria in al zijn eenvoud terugkeert. Zo’n ontwikkeling vraagt alles van uitvoerder en luisteraar. Zeker in de uitvoering van Jean Rondeau voelen de Goldbergvariaties als een hachelijke maar uiteindelijk opwindende expeditie.
— Albert Edelman
Op 31.01.21 op kanaal 19 van Proximus Pickx, kanaal 99 van Telenet TV, kanaal 20 van Orange TV
Dankzij het nieuwe gratis cultuurkanaal Podium 19 kunnen we je toch bedienen met je jaarlijkse shot Bach. Het integrale Wohltemperirte Clavier, cantates, suites en variaties van de Thomascantor komen jouw huiskamer binnen, en wij zorgen graag voor de nodige duiding die je toelaat om Bachs werk in alle diepte te kunnen ontdekken.