Jerusalem Quartet & Elisabeth Leonskaja — Dvořák, Shostakovich & Webern
Uitvoerders & programma
Jerusalem Quartet:
Alexander Pavlovsky & Sergei Bresler: viool
Ori Kam: altviool
Kyril Zlotnikov: cello
Elisabeth Leonskaja: piano
—
Anton Webern (1883-1945)
Langsamer Satz (1905)
Antonín Dvořák (1841-1904)
Strijkkwartet nr.12 in F, opus 96 ‘Amerikaans’ (1893)
- Allegro ma non troppo
- Lento
- Molto vivace
- Finale: Vivace ma non troppo
Dmitry Shostakovich (1906-1975)
Pianokwintet in g, opus 57 (1940)
- Prelude: Lento
- Fugue: Adagio
- Scherzo: Allegretto
- Intermezzo: Lento
- Finale: Allegretto
—
Jouw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad
Toelichting
Gestreken en geslagen: muziek voor strijkers en piano
- Met de pentatonische toonladder roept Dvořák de sfeer van de volksmuziek op.
- Shostakovich geeft traditionele muzikale vormen een ontwrichtende draai. In het Scherzo uit zijn Pianokwintet voert hij bijvoorbeeld een wilde dans op vol scherpe weerhaakjes.
De componist Anton Webern is vooral bekend als een van de founding fathers van de Tweede Weense School en de twaalftoonsmuziek. Minder bekend is dat Webern eerst een laatromantische muzikale taal hanteerde. Zo vloeiden ook enkele tonale werken voor strijkkwartet en piano uit zijn pen. De Langsamer Satz voor strijkkwartet dateert uit 1905, toen Webern zijn eerste jaar studie bij Arnold Schönberg achter de rug had. In de zomer van dat jaar maakte de 21-jarige Webern met zijn verloofde lange bergwandelingen in de omgeving van Wenen. De verrukkelijke natuur en de aanwezigheid van zijn lief deden Webern het plan opvatten om een lieflijk strijkkwartet te componeren. Na de voltooiing van deze langzame beweging echter borg Webern het plan om het kwartet te voltooien op. Het zal niet verbazen dat de Langsamer Satz een emotioneel geladen werk is, dat nog met één been in de laatromantische tonaliteit van Brahms en tijdgenoten staat.
Met papa Haydn voor ogen
In de zomervakantie van 1893, toen hij directeur was van het conservatorium van New York City (1892-1895) componeerde Antonin Dvořák zijn Twaalfde strijkkwartet. Hij bracht de vakantie door in Spillville (Iowa), dat toen een grote gemeenschap van Tsjechische immigranten huisvestte. Dvořák hield ervan te kunnen ontsnappen aan het hectische leven in de grootstad New York. In een brief aan een vriend schreef hij: ‘Ik ben hier sinds 3 juni in vakantie in het Tsjechische plattelandsdorpje Spillville, en ik keer pas in september terug naar New York. We hebben het hier erg naar onze zin. Godzijdank kan ik hier hard werken en ben ik in goeden doen.' Dat laatste blijkt alvast uit de snelheid waarmee het strijkkwartet op papier kwam. De schetsen waren klaar in drie dagen, en nog eens dertien dagen later kon Dvořák al schrijven: 'Godzijdank! Ik ben tevreden. Het is snel gegaan.'
Het Amerikaanse strijkkwartet zou een keerpunt blijken in de kamermuziek van Dvořák. Jarenlang zwoegde de componist op het vinden van een goede balans tussen zijn overvloedige melodische begaafdheid en de nood aan een heldere structuur. In dit strijkkwartet lijkt die balans eindelijk gevonden. Het lijkt erop dat de eenvoud en het voorbeeld van papa Haydn de sleutel waren die Dvořák nodig had: 'Ik wilde iets componeren dat zeer melodisch en eenvoudig was. Tijdens het werk aan dit kwartet hield ik voortdurend papa Haydn voor ogen. Daarom is de muziek ook zo eenvoudig geworden.'
'Jarenlang zwoegde Dvořák op het vinden van een goede balans tussen zijn overvloedige melodische begaafdheid en de nood aan een heldere structuur. In het Twaalfde strijkkwartet lijkt die balans eindelijk gevonden.'
Het kwartet is het tweede werk (na de Negende symfonie, ‘uit de nieuwe wereld’) dat Dvořák in Amerika componeerde. Vele commentatoren hebben getracht typisch Amerikaanse motieven te identificeren in de muziek. Zo beweren sommigen dat het thema van de tweede beweging gebaseerd is op een negro spiritual, of op een indianenmelodie die Dvořák oppikte tijdens zijn verblijf in Spillville. Maar allicht heeft de musicoloog Paul Griffiths gelijk wanneer hij schrijft: 'Het enige Amerikaanse aan dit kwartet is dat het daar geschreven is.'
De vier bewegingen van het kwartet worden samengehouden door een gemeenschappelijk karakteristiek, namelijk het gebruik van de pentatonische toonladder (telt vijf in plaats van acht tonen). Bijna elk thema is gefundeerd op deze eenvoudige toonschaal, zo typisch voor de volksmuziek. Het kwartet bevat ook enkele niet mis te verstane knipogen naar het landelijke Spillville. In de derde beweging (Scherzo) roept Dvořák met de eerste viool het vogelgezang van het roodborstje op, dat zijn wandeltochten in de omgeving van Spillville opvrolijkte.
Scherpe randjes en weerhaakjes
Als geen ander is Dimitri Shostakovich erin geslaagd om de traditionele muzikale vormen en de tonale toonspraak een moderne, ontwrichtende draai te geven. Dit samengaan van traditie en moderniteit is nergens duidelijker te horen dan in zijn Pianokwintet uit 1940. Muzikale recepten die uit de grote traditie zijn geplukt, vormen de rode draad in dit kwintet. Zo krijgen we in de eerste twee bewegingen een solide Prelude en Fuga in de zuiverste Bach-traditie. Contrapuntisch evenwicht en grandeur zijn hier de sleutelwoorden. Het hoogtepunt van dit kwintet is ongetwijfeld het derde deel, een fantastisch Scherzo, waarin Shostakovich een wilde, rustieke dans opvoert vol scherpe weerhaakjes. De (tweede) langzame beweging vormt een soort intermezzo tussen dit donkere Scherzo en de laatste beweging. Hier krijgen we een ander gezicht van de componist te zien, een dat getekend is door diep verdriet en angst. De muziek ploetert zich een weg door noodlottige texturen die de luisteraar naar de keel grijpen. In de finale breekt het licht opnieuw door, in de gedaante van een luchtiger, mars-achtig thema. Opmerkelijk is dat Shostakovich in heel het kwintet een heldere en transparante textuur handhaaft. Nergens laat hij de muziek aanzwellen tot een bijna orkestrale dichtheid van klank, zoals wel gebeurt in de pianokwintetten van bijvoorbeeld Brahms of Franck. De snedige en vaak sarcastische muzikale taal van Shostakovich is meer gediend van heldere lijnen, scherpe randjes en weerhaakjes waar je als luisteraar gefascineerd blijft aan hangen.
'Het samengaan van traditie en moderniteit is bij Shostakovich nergens duidelijker te horen dan in zijn Pianokwintet uit 1940.'
— Jan Christiaens
Pianisten gezocht
... om te schitteren op ons grote podium
Je droomt er al lang van om op het Concertgebouwpodium je favoriete pianosonates te brengen? Piano is je lust en je leven? Zin om tussen 5 en 9 juli in de namiddag plaats te nemen op het podium van onze Concertzaal, achter onze Steinway, met je eigen publiek?
Schrijf je dan zeker in en verwelkom onze Circuit-bezoekers en je vrienden en familie op een zomerse dag met jouw favoriete pianomuziek van achter het klavier. Wij zoeken pianisten van alle leeftijden en niveaus, dus grijp je kans en kom spelen op dé vleugelpiano van het Concertgebouw.