Respect is er niet in het minst voor voorganger Jeroen Vanacker, die zo’n twintig jaar mee de Concertgebouw-koers heeft bepaald. ‘Het Concertgebouw is van een ‘prachtige lege doos’ – uitgegroeid tot een succesvolle, solide, veelgeprezen organisatie. Jeroen heeft daar – samen met een fantastische equipe – een enorme hand in gehad. Dan denk je uiteraard: hoe kan ik zo iemand opvolgen? Het voelt als een grote verantwoordelijkheid om dat niveau aan te houden.’ Gelukkig kan ook Alexander rekenen op dat team dat hij zo goed kent – ‘ik voel bij hen veel vertrouwen, dat doet deugd’ – en op cheerleaders/klankborden in zijn naaste omgeving. ‘Natuurlijk heb ik getwijfeld om te solliciteren voor een stevige job als deze. Niet alleen vanuit praktische overwegingen met een jong gezin, ook vanuit de vraag of ik geschikt was voor deze functie. Maar dan is daar die oprechte liefde voor het Concertgebouw, en de gedachte dat je nog meer zou kunnen bijdragen en vorm geven aan dit uitzonderlijke kunstenhuis – mijn beslissing was genomen.’
En dan mag je een ‘handeltje in emoties’ gaan runnen; mensen beroeren, uitdagen, bevragen met programma’s die jij met het artistiek team samenstelt. ‘En of dat goed voelt! Als je spreekt over motivatie om te solliciteren, dan is dit element de motor geweest. Kunst kan zo veel, maar het kunnen ontroeren, raken – op welke manier dan ook – dat blijft voor mij de essentie. Voor ons eigen programma hebben we hier bijna 100.000 mensen per jaar die we plezier, schoonheid en ontroering schenken, een toegevoegde waarde bieden in hun leven. In hoeveel jobs kan je zoiets doen?’ Dat de levens van velen van die duizenden bezoekers vervlochten zijn met het Concertgebouw, is Alexander geenszins ontgaan. ‘Ons publiek is vaak heel betrokken, en ik vind het een grote meerwaarde om met hen in gesprek te gaan. Dat kan voor mij zeker informeel
tussen pot en pint, maar ik zie toch echt kansen voor een actievere rol voor de dialoog met het publiek. We trachten op alle vlakken de drempels zo laag mogelijk te houden, en dat is absoluut de cultuur die ik hier wil blijven stimuleren. We willen meer inzetten op het bevragen van ons publiek, het gesprek aangaan over waarom we doen wat we doen, weg van wat vaak eenrichtingsverkeer blijft. Dat zal niet gemakkelijk zijn, dat merkten we al bij eerdere initiatieven, en dat zal ook samenhangen met de juiste formats en geschikte invalshoeken.’
'We willen meer inzetten op het bevragen van ons publiek, het gesprek aangaan over waarom we doen wat we doen, weg van wat vaak eenrichtingsverkeer blijft.'
‘In de juiste context iets presenteren is ontzettend belangrijk. Echt goede kunst komt sowieso binnen, maar ik ben ervan overtuigd dat je met meer context en meer kennis ook meer kans hebt om diep geraakt te worden. Ik zie het Concertgebouw daar als een gids, een moderator, een facilitator. We brengen kunst naar mensen en mensen naar kunst en het is onze taak om steeds weer te zoeken naar nieuwe formats die artistiek werk – bekend en minder bekend – op een andere manier kunnen presenteren en duiden. Publiekswerking, reflectie, educatie, participatie …: ik zie die luiken allemaal als een vorm van contextualiseren. Er ís al een rijke traditie in out-of-the-box projecten en bijzondere formats en we gaan daar nog meer doorgedreven op inzetten. We hebben de creativiteit, de setting, de technische mogelijkheden om het ruime potentieel dat er nog is ten volle uit te diepen.’
Voor een revolutie moet niet gevreesd worden: het ijzeren repertoire blijft vanzelfsprekend tot de Concertgebouw-kern behoren. ‘We zijn een Vlaamse kunstinstelling, we hebben de opdracht en de infrastructuur om de grote werken te presenteren. Een concertzaal met geweldige akoestiek die plaats biedt aan 1.300 man niet regelmatig vullen met topstukken – het zou bijna misdadig zijn. Dat neemt niet weg dat we de programmatie op gebied van genres en disciplines nog wat meer willen opentrekken.’ Dat kan bijvoorbeeld meer global music, meer jazz, maar ook meer dans op livemuziek zijn: Alexander wil een aantal lijnen nog prominenter uitzetten. ‘En als het even kan, zou het ook boeiend zijn om dans te integreren in onze architectuur.’ Is hij op elk gebied dan ook een kenner? ‘Ik heb alleszins een grote en brede interesse; en op het ene veld ben ik al meer beslagen dan het andere. Gelukkig hebben we een schitterend artistiek team en kunnen we bogen op een traditie van samenwerken, van partnerschappen. Mijn geliefkoosd terrein is de laat-romantiek – kleppers als Strauss, Mahler, Wagner. In oktober nog hadden we Mahler 3, zo overweldigend. Als violist val ik natuurlijk vooral voor dat laatste deel, waar de strijkers zo’n heerlijke, lang uitgesponnen prominente rol vervullen.’ En jawel, ook als artistiek directeur met een hoofd barstensvol plannen lukt het dan nog om stil te vallen en onbevangen te genieten.
'Elke leerling elk jaar (minstens) één keer in het Concertgebouw krijgen – hoe mooi zou dat zijn?'
Een gelijkaardige vonk ontsteken bij de jeugd, is een van Alexanders grote ambities. ‘Educatie is voor mij een stokpaardje. We hebben al heel veel projecten – denk aan de Eersteklasconcerten of Acoustic Power, maar mijn ultieme droom is toch om het hele traject van 6 tot 18 jaar te coveren. Elke leerling elk jaar (minstens) één keer in het Concertgebouw krijgen – hoe mooi zou dat zijn? Via het regulier onderwijs is dat het meest democratisch, en we bereiken meteen het grootste volume. Bij jonge gasten die er nooit aan zouden denken om hier te komen, ontspringt zo misschien toch een kleine vonk. Als we cultuur een fundamentelere inbedding willen laten vinden in de samenleving, dan moeten we met zulke zaken beginnen. Laat ons beginnen met Brugge, maar we zijn ambitieus.’
---
Met dank aan Concertgebouw-Vrienden Bernard Huyvaert, Brigitte Beernaert, Daniel Vandewiele, Philippe Hallein en Jef Vandecasteele voor hun vragen en insteken.