Handboek
Berlioz besloot om zijn inzichten over het orkest neer te pennen in een handboek, dat hij in 1843 onder de titel Grand traité d’instrumentation et d’orchestration modernes uitgaf. De invloed van dat werk is enorm: het sijpelde door in de klankzeeën van Wagner tot Mahler. Niemand eerder had op zo’n consistente wijze over het orkest geschreven. Als een wetenschapper die zijn experimenten beschrijft, noteerde Berlioz de morfologie van instrumenten en hun precieze klankkleuren. Maar hij verbindt die kwaliteiten met de emoties die ze in zijn ziel loswrikten. Als een akoestische fysicus dacht hij na over hoe je de diverse orkestinstrumenten in de ruimte kon verdelen, zodat hun schelle of diepe klanken de luisteraar goed bereikten. Zijn ideale orkest telde 456 spelers: een reusachtig aantal dat hij op concerten in de jaren 1840 ook bijna bijeen kreeg.