Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Interview met Anne Teresa De Keersmaeker


Jubel en aanvaarding

— Anne Teresa De Keersmaeker in gesprek met dramaturg Piet De Volder


Steve Reich heeft een bijzondere betekenis voor jouw artistieke traject. In Fase uit 1982 ontwikkelde je als jonge choreografe een eigen danstaal op basis van korte stukken zoals Piano Phase en Violin Phase. Zoveel jaar later ontstonden Drumming (1998) en Rain (2001), ensemblevoorstellingen op respectievelijk Drumming en Music for 18 Musicians van Reich. Welke plaats neemt Rain in jouw oeuvre in? 

Anne Teresa De Keersmaeker: In een traject van bijna 45 jaar is dat een sleutelwerk uit de middenperiode. Na Fase was Drumming de eerste, nieuwe choreografie op muziek van Reich. Reichs compositie Drumming was wel mijn allereerste kennismaking met zijn muziek, voor ik de choreografieën van Fase realiseerde. In de jaren 1980 achtte ik mezelf nog niet choreografisch sterk genoeg om grootschalige werken zoals Drumming vorm te geven. Daarom ging ik aan de slag met kortere werken van de componist. Ook in het oeuvre van Reich zijn Drumming en Music for 18 Musicians sleutelwerken die grote architecturale bogen beschrijven. De choreografieën Drumming en Rain liggen in elkaars lijn, maar zijn heel verschillend van Fase. Terwijl de muziek voor Fase berust op de voortdurende herhaling van korte ‘patterns’ (cellen), krijg je in de partituren van Drumming en Music for 18 Musicians lange frasen, die uit aparte cellen bestaan. Tegenover de eenvoudige geometrische patronen in de choreografie van Fase staat in Rain een complexe ruimtelijke ontwikkeling waarin we spiralen in verschillende dimensies vinden naast structurele principes zoals de gulden snede. Zoals voor Drumming heb ik voor Rain zelf het basismateriaal ontwikkeld. Daaruit zijn verschillende counter phrases gecreëerd door de dansers, onder meer door Jakub Truszkowski, die nu instaat voor de instudering bij Opera Ballet Vlaanderen. Omdat ik het belangrijk vind dat de bewegingen eigen zijn aan de dansers, komt het bij Rosas vaker voor dat het maken van bewegingsmateriaal gebeurt vanuit interactie met de dansers, waarbij ik ruimtelijk en tijdelijk een ‘frame’ aangeef. Daarna geef ik het materiaal vorm en ‘schrijf’ ik de uiteindelijke choreografie.


Er is ‘a male’ en ‘a female phrase’ als basismateriaal. Hoe herkennen we die frasen? 

ATDK: De tweedeling mannelijk/vrouwelijk strookt wellicht niet meer met de manier waarop we vandaag gender benaderen, maar in Rain wisselen alle dansers onderling hun materiaal uit. Het gaat dus niet om bewegingen die exclusief voor mannen of vrouwen zijn bedacht. Eén frase berust op de spiraal en is voornamelijk verticaal gedacht. In een tweede frase ligt de nadruk op vallen en opstaan, met veel floorwork. Het is intensief en fysiek uitdagend materiaal met ergens een hint naar de rising and falling in de expressionistische dans van Mary Wigman uit het Duitsland van de jaren 1920. De bewegingsfrases in Rain ondergaan tal van transformaties doorheen de voorstelling.

'Het mooie aan een spiraal is dat je op verschillende manieren steeds terugkomt op dezelfde plek. In Rain krimpen en deinen spiraalfiguren uit in de ruimte zoals in- en uitademen of het kloppen van het hart.' 
 

Wat trekt jou aan in de figuur van de spiraal?

ATDK: Een spiraal zou kunnen gedefinieerd worden als het openen en sluiten van de cirkel. Je vindt haar overal in de natuur, in de dubbele helix van ons DNA, in een foetus, in oceanen, als basispatroon in de kosmos. Het mooie aan een spiraal is dat je op verschillende manieren steeds terugkomt op dezelfde plek. In Rain krimpen en deinen spiraalfiguren uit in de ruimte zoals in- en uitademen of het kloppen van het hart.


Eerder heb je Rain omschreven als ‘een explosie van beweging’. Als toeschouwer word je opgeladen door de enorme energie die van het plateau komt. Toch is het ook een erg complexe voorstelling, die berust op doorgedreven geometrie en die haast architecturaal is opgevat.

ATDK: Rain is een zustervoorstelling van Drumming, wat samenhangt met dezelfde mensen in het productieteam: Jan Versweyveld voor de scenografie en het licht, Dries Van Noten voor de kostuums, en de muziek van Steve Reich. Bij de creaties van respectievelijk Drumming en Rain waren ook voor een groot deel dezelfde dansers van Rosas betrokken. Bij Drumming ging het grotendeels over de eerste generatie studenten uit P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios, de dansopleiding die door De Keersmaeker werd opgericht, red.). Beide choreografieën brengen één doorlopende stroom van beweging van meer dan een uur. Daar waar de muziek van Drumming het slagwerk centraal stelt en inspiratie put uit West-Afrikaanse percussiemuziek en de Indonesische gamelan, krijgen we in Music for 18 Musicians een uitbreiding van het klankpalet met strijkers, blazers en vrouwenstemmen en met de bijkomende parameter van de adem. De lengte van in- en uitademen is voor de blazers én voor de stemmen erg bepalend voor de muzikale structuur. Er blijft een focus op puls maar de melodische en harmonische diversiteit van Music for 18 Musicians zijn nieuw tegenover het vroegere werk van Reich. Door de toevoeging van strijkers, blazers en stemmen aan het slagwerk heeft dit werk voor mij een andere kleur en een andere emotionele lading dan de partituur van Drumming. Dat heeft mij aangezet tot ander materiaal en een andere manier van structureren. Toch vind je in Rain de basisfiguren van het vierkant en de spiraal terug, die al in Drumming essentieel waren. Alleen vormen die de basis voor veel complexere structuren en een grotere geladenheid, doordat die figuren consequent gespiegeld worden. Spiegels in tijd en ruimte vormen de kern van Rain. Wat de groepsdynamiek betreft, is er ook een wezenlijk verschil tussen de beide choreografieën: terwijl in Drumming bepaalde dansers de lead hebben, is het ensemble van Rain een democratisch gezelschap. De tien dansers vormen een community, maar wel een met veel uitgesproken individuele lijnen.

'Je kan het kleurenpalet van Rain ook associëren met de opeenvolging van de seizoenen.'

 

De grote vorm van de voorstelling Rain leest als ‘eb en vloed’. Er is afwisselend toename en afname van energie en beweging.

 ATDK: Eb en vloed vinden we in de dynamiek van de dansers en het is ook eigen aan de partituur van Reich, waarin nieuwe meloritmische of harmonische patronen opduiken en weer verdwijnen. Daarnaast is de aanwezigheid van de lichamen zelf, die ieder herinneringen en ervaringen met zich meedragen, voor mij een emotioneel belangrijk gegeven in de voorstelling.


In de kostuums van Dries Van Noten doorlopen we een heel kleurenspectrum.

ATDK: Met Dries had ik eerder samengewerkt in Just before, Drumming en I said I, en van die periode herinner ik me hoe belangrijk kleur voor hem was in de energetische opbouw van een voorstelling. In Rain heeft hij die aanpak verder gezet en in een drietal fasen gewerkt: huidskleur, dieproze en op het kantelmoment van de voorstelling – waar de gulden snede loopt  – gaan we over naar vurig magenta om uiteindelijk terecht te komen bij metaalachtige herfstkleuren, die een zekere melancholie met zich meebrengen en de grijsheid van de regen benaderen. Op dat moment zijn we terug bij het uitgangspunt van de partituur want het begin en einde van Reichs symmetrisch opgebouwde stuk Music for 18 Musicians zijn ‘pulses’. Je kan het kleurenpalet van Rain ook associëren met de opeenvolging van de seizoenen.


Fragmenten uit een langer interview van Anne Teresa De Keersmaeker door Piet De Volder, juni 2024
Met dank aan Opera Ballet Vlaanderen