Toelichting
(Our) solo
Met Our solo keert Claire Croizé terug naar het podium. Het is bovendien haar eerste solo in meer dan 10 jaar. Zoals altijd bij ECCE is dans ook deze keer sterk verweven met (live) muziek. De creditlijst en titel van deze danssolo roept vragen op: wat en wie constitueert een solo? Bij een solo komt meer kijken dan één enkele danser, en dat zet ECCE met Our solo letterlijk in het voetlicht. De choreografie werd getekend door zowel Claire Croizé als Etienne Guilloteau, Claires artistieke partner sinds 2016. Ook de lichtontwerper speelt een hoofdrol; Hans Meijer kruipt zelfs af en toe het podium op om lichtelementen naar behoren te verplaatsen. Ten slotte treedt ook de violiste Aisha Orazbayeva, die ook een groot deel van de muziek voor deze voorstelling componeerde, op als protagonist. Orazbayeva danst zelfs heel even met Croizé mee. Our solo is wel degelijk een solo, maar dan eentje met minstens twee solisten. Orazbayeva en Croizé dagen elkaar uit en verwerken elkaars medium om een dialoog tot stand te brengen. Op een aantal momenten verkennen de twee artiesten ook samen een nieuw medium – zang –, wat beide makers meteen op gelijke voet plaatst en de ‘our’ van de titel in de verf zet.
Mahler
Our solo staat ook inhoudelijk niet op zichzelf, zowel de danstaal als inspiratiebronnen halen herinneringen op uit het repertoire van Croizé en Guilloteau. De twee choreografen maakten voor het stuk een reis door het verleden waarbij ze teruggrepen naar elementen uit hun voorgaande werk. Ze begonnen daarbij dicht bij het begin van hun carrière. De verwijzing naar The Farewell, de solo van Croizé uit 2009, ontwikkeld rond Der Abschied, het laatste deel van Gustav Mahlers symfonie Das Lied von der Erde, neemt een centrale plaats in. In deze voorstelling wordt de tekst uit Mahlers werk hergebruikt, Mahler zette voor Das Lied von der Erde vertalingen van 18e-eeuwse Chinese gedichten op tekst. Ze worden omgevormd naar poppy Engelse songteksten en op muziek gezet door Orazbayeva.
- Das Lied von der Erde
1907 was een ellendig jaar voor Gustav Mahler. Amper twee dagen na de tragische dood van zijn vierjarige dochter wordt de hartkwaal vastgesteld die hem vier jaar later fataal zou worden. Datzelfde jaar beslist hij ontslag te nemen bij de Weense opera na vileine antisemitische aanvallen in de pers. Mahler maakt een existentiële crisis door en raakt doordrongen van zijn eigen sterfelijkheid. Zo groeit de innerlijke noodzaak om zijn gehele oeuvre samen te vatten in een universele getuigenis over leven en dood. Op zoek naar geschikte teksten stuit Mahler op Die chinesische Flöte, een bloemlezing van traditionele Chinese lyriek hertaald door Hans Bethge. Zeven gedichten hieruit zet hij volledig naar zijn hand, meer nog, hij voegt er eigen verzen aan toe. Zijn opzet overstijgt immers de compositie van een liedcyclus. De gedichten vormen samen het uitgangspunt van een symfonie met één overkoepelende boodschap: Mahlers persoonlijke afscheid van de wereld.
Thomas Dieltjens voor Klara - Der Abschied
Dreunende mokerslagen van contrafagot en tamtam gaan door merg en been bij het begin van Der Abschied. Het scherzando van de vorige drie liederen slaat om in bittere ernst. Een somber recitativo, waarin altstem en fluit de kille herfstbeelden uit het tweede lied oproepen, maakt langzaam plaats voor een geëxalteerde ode aan een wereld ‘dronken van liefde en leven’ en een wanhopig verzuchten dat het einde onafwendbaar is. Wanneer de harp een kabbelend riviertje verzinnebeeldt, horen we voor het eerst de idyllische lokroep van de aarde. De fluit zal later met stijgende pentatonische motiefjes de malse paden bewandelen naar de onsterfelijkheid. De tragiek bereikt zijn apotheose wanneer het orkest een voor Mahler zo archetypische treurmars inzet. Een rode draad doorheen zijn volledige oeuvre wordt zichtbaar, de ontknoping is nabij. Wanneer een vriend na lang verwijlen aankomt, lijkt het wel alsof Mahler ons persoonlijk aanspreekt: ‘ik ga de bergen in, op zoek naar rust’. De verpletterende tragiek van het afscheid maakt plaats voor berusting, het wezen van de mens gaat op in het eeuwige blauwe licht van de aarde.
Thomas Dieltjens voor Klara
'Where am I going? I go into the mountains,
I seek peace for my lonely heart.
I am making for home, my resting - place!
I shall never roam abroad again –
My heart is still and awaits its hour!
Everywhere the dear earth
Blossoms in spring and grows green again!
Everywhere and forever the distance shines bright and blue!
Forever… forever…'
Uit Der Abschied van Mahler naar dichters Mong-Kao-Yen en Wang-Wei.
Loslaten en fragiliteit
Het zijn dergelijke tekstfragmenten die de onderzoeksvragen van de voorstelling aansturen. De focus op Der Abschied symboliseert de vluchtigheid van het heden en de fragiliteit van het leven. In het gedicht nemen twee vrienden voor de laatste keer afscheid van elkaar: 'Vermoeide stervelingen gaan naar huis [...] De wereld valt in slaap.' Via hun eigen stiel en de verkenning van elkaars medium onderzoeken de twee artiesten op het podium - Croizé en Orazbayeva - de verhouding tussen ontmoeting en afscheid, vasthouden en loslaten.
Loslaten en fragiliteit tellen ook als belangrijke artistieke keuzes. Dat Croizé en Orazbayeva af en toe de rollen omdraaien, terwijl geen van beiden het vak van de ander beheerst, impliceert dat ze een deel van hun meesterschap en virtuositeit loslaten. In hun verkenning van elkaar en nieuwe expressieve mogelijkheden tonen de makers zich in Our solo kwetsbaar voor hun publiek.
Enkele brokstukken op scène en wederkerende tekstfragmenten over natuurelementen verraden dat de artiesten ook op zoek gaan naar een actuele kijk op de romantiek in Mahlers werk en meer bepaald in diens Lied von der Erde. Is er in een tijd waarin onze band met de aarde verzwaard is door schuldgevoelens en angst nog plaats voor de romantische notie van de eeuwigheid van de alomvattende natuur? Croizé en Orazbayeva bieden geen duidelijke antwoorden. In een zorgvuldig uitgewerkte driehoeksrelatie tussen muziek, dans en licht tasten ze gewaagd en open en bloot de contouren van die vraag af. De fragiliteit en openheid die daarin centraal staat wordt door veel recensenten gelezen als een hoopgevende noot:
'In tijden van klimaatangst biedt verbinding met de natuur en onze medemens soelaas. De voorstelling vertaalt zo de romantische boodschap van Mahler naar onze tijd. Samen kan er veel, samen komen we er wel. Die boodschap mag in tijden van de ene na de andere klimaatcatastrofe dan wel een tikkeltje naïef klinken, het is de uitgepuurde en toegewijde wijze waarop Croizé, Orazbayeva, Meijer en uiteraard ook co-choreograaf Etienne Guilloteau hun hoopvolle boodschap in dit collectieve alleenspel tot ons brengen, die maakt dat ik hen die naïviteit vergeef.'
― Jasper Delva, Etcetera