Marie François — Chopin & Mendelssohn
Biografie
Op vijfjarige leeftijd begon Marie François (BE) met het spelen van de piano. Ze studeerde aan het Conservatorium van Maastricht bij Joop Celis en in Leuven bij Alan Weiss. In 2018 sloot ze haar postgraduaat studie af bij Polina Leschenko in Antwerpen. Daaropvolgend vervolmaakte François zich bij Eliso Virsaladze in Scuola di Musica di Fiesole. Hiernaast volgde François masterclasses bij Elisabeth Leonskaja, Pavel Gililov, Jan Wijn, Alexander Melnikov, Yoheved Kaplinsky, Anton Nell, Alexander Moutouzkine en Peter Donohoe. Ze nam deel aan de Academia Chigiana in Siena, Italië, gedurende vier zomers bij Lilya Zilberstein en kreeg verder ook les van de concertpianist Sergio Tiempo. François gaf concerten in België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Italië, Litouwen, Griekenland, Oekraïne, Roemenië, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Zo trad ze op in het Concertgebouw in Amsterdam, de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen, tijdens het B-Classic Festival, in het Atheneaum in Boekarest, het international pianofestival in Miami, het Kamermuziekfestival in Schiermonnikoog en het Aurora Festival in Zweden. In april 2019 verscheen haar debuut album Eclectic/Being me bij Challenge Records International. Vervolgens bracht ze nieuwe muziek uit met de titel Memories of Tomorrow die opgenomen werd in Concertgebouw Brugge. Tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd van 2016, editie piano, maakte ze deel uit van de De Zes/Les Six, de jongerenjury voor Canvas en Klara. Daarnaast schrijft ze geregeld opiniestukken in verschillende kranten, wordt ze gevraagd om commentaar te geven op televisie en had ze vier maanden haar eigen rubriek op Eclips TV: Het Kwartiertje Klassiek. Ook maakt ze haar eigen podcast Musings with Marie, die je kan beluisteren op Spotify, Apple Podcast en SoundCloud.
Uitvoerder & programma
Marie François: piano
Marie François bespeelt de Chris Maene Straight Strung Grand Piano, de innovatieve rechtsnarige concertvleugel die het Concertgebouw in 2018 als eerste concertzaal ter wereld kon verwerven.
—
John Cage (1912–1992)
4'33" (1952)
- 33'
- 1240''
- 1'20''
Frédéric Chopin (1810-1849)
Nocturnes
- Opus 48 (1841)
nr 1. Lento
nr 2. Andantino - Opus 55 (1842-44)
nr 1. Andante
nr 2. Lento sostenuto - Opus 72 (postuum) (1827)
Felix Mendelssohn (1809-1847)
Lieder ohne Worte
- Opus 30 - (1833-34)
nr. 2 - Allegro di molto - Opus 38 (1835-37)
nr. 2 Allegro non troppo
nr. 5 Agitato
nr. 6 Andante con moto ‘Duetto’ - Opus 53 (1835-41)
nr. 3 Presto agitato - Opus 67 (1834-44)
nr. 2 Allegro leggiero
nr. 4 Presto ‘Spinnerlied: The Bee’s Wedding’
—
Jouw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad
met dank aan
Toelichting
- Chopin inspireert zich voor zijn 21 Nocturnes op die van de Ierse componist John Field (1782-1837) maar hij zet ze naar zijn hand en vernieuwt het genre.
- Omdat Mendelssohn weigert om titels te voorzien voor zijn weemoedige Lieder ohne Worte, is het aan de luisteraar om zijn of haar fantasie te laten werken.
In stilte?
Het lijkt tegenwoordig heel vanzelfsprekend: in stilte genieten van klassieke muziek. Maar het is ooit anders geweest. Componisten Frédéric Chopin en Felix Mendelssohn Bartholdy maken het prille begin mee van deze luistergewoonte en spelen er handig op in door genres nieuw leven in te blazen of om net nieuwe genres uit te vinden op maat van hun aandachtige publiek. John Cage daarentegen legt de bal helemaal in het kamp van het publiek: is er wel zoiets als in stilte luisteren?
Het tikken van de klok
Het is zover. De lichten van de zaal dimmen. Het is het teken dat het concert gaat beginnen. Met het opkomen van de pianist(e) applaudisseert het publiek uitbundig. Het klappen verstomt wanneer de pianist(e) zich aan de piano zet. Maar, er gebeurt niets … De uitvoerder staart enkel naar de piano zonder een toets aan te raken. Met een klok timet de pianist(e) precies de delen van 4’33” van John Cage. Het eerste deel duurt 33 seconden, het tweede 2 minuten en 40 seconden, het laatste 1 minuut en 20 seconden. Het publiek beleeft daarentegen het werk op een heel andere manier. De stilte op het podium wordt doorbroken door gekuch, een zware ademhaling of schuifelende voeten. Of nog ingrijpender, het publiek wordt geconfronteerd met zijn eigen ademhaling en hartslag. Stilte is plots iets onbereikbaars, schrijft Cage: 'There is always something to see, something to hear. In fact, try as we may to make a silence, we cannot.' Terwijl de seconden wegtikken verliest het publiek elk tijdsgevoel. Voor de één vliegt de tijd, voor de ander duurt het schrikwekkend lang. De Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941) verwoordt dit contrast als de breuk tussen de kloktijd en de innerlijke, psychologische tijd. De innerlijke tijd beheerst ons tijdens een artistieke ervaring, een ervaring die ons heel even wegneemt uit de sleur van het dagelijkse leven.
'Tot aan het begin van de 19e eeuw is het normaal dat je op elk moment uitroept wat je van de uitvoering vindt. Ook mag je praten of de zaal verlaten als het gebeuren je niet aanstaat.'
Naar eigen hand
Met 4’33” stelt Cage de concerttraditie in vraag waarbij het publiek in stilte van muziek geniet. De traditie kent zijn oorsprong ten tijde van Frédéric Chopin en Felix Mendelssohn Bartholdy, de twee componisten die vanavond ook op het programma staan. Tot aan het begin van de 19e eeuw is het normaal dat je op elk moment uitroept wat je van de uitvoering vindt. Ook mag je praten of de zaal verlaten als het gebeuren je niet aanstaat. Maar in het Parijs waar Chopin in 1830 naartoe verhuist, begint een nieuwe luistergewoonte op te komen. Om in de Franse hoofdstad carrière te maken, maakt de jonge Poolse pianist-componist namelijk geregeld acte de présence in de salons van de adel: bijeenkomsten waarop de culturele en intellectuele fine fleur wordt uitgenodigd. Tijdens deze salons meten de genodigden zich het ‘correcte gedrag’ aan zoals gedragsdeskundige Abel Goujon (1794-1834) het omschrijft: het is een blijk van goede manieren en van je maatschappelijke succes als je in stilte naar muziek luistert. Het is voor dit aandachtige salonpubliek – zelf vaak ook amateurpianisten – dat Chopin korte pianowerken schrijft zoals mazurka's, etudes, preludes, nocturnes en walsen. Dit zijn genres die op dat moment al bestaan, maar Chopin zet ze naar zijn eigen hand. Zo inspireert hij zijn 21 Nocturnes op deze van de Ierse componist John Field (1782-1837). Wat hij van Field overneemt, is de liedachtige melodie, de gebroken akkoorden in de linkerhand en het pedaalgebruik. Maar daar stopt de vergelijking. Al vanaf zijn eerste nocturnes vernieuwt hij het genre met een heel flexibele omgang met het ritme. En in zijn volgende nocturnes zoekt hij steevast naar manieren om het lichtvoetige salongenre meer diepgang en dramatiek te geven. Zo introduceert hij ritmische, melodische en formele elementen van andere genres: Nocturne opus 48 nr. 1 opent bijvoorbeeld met een statige mars, hij verwerkt een koraal in het middendeel van nr.2 van dit opus en er duikt een treurmars op in Nocturne, opus 55 nr.1. Ook Franz Liszt merkt de bijdrage van Chopin aan het genre op: hij ziet een gelijkenis met de dramatische opera-aria’s van Vincenzo Bellini in de vele expressieve versieringsnoten en trillers. Dit alles combineert Chopin bovendien met meerstemmige barok-technieken, waarbij het spel van meerdere lijnen die met elkaar strijden om de aandacht tot aangrijpende momenten leidt zoals in Nocturnes opus 55 nr.2 en opus 72 nr.1.
Een nieuw genre
Ook Felix Mendelssohn Bartholdy is vertrouwd met het salonleven, zij het dan in Berlijn in zijn eigen huis, waar zijn moeder en zijn zus Fanny eigen salons organiseren. Het is op deze bijeenkomsten dat hij nieuwe muziek voorstelt, zoals de verzameling Lieder ohne Worte. Tijdens zijn leven verdeelt hij deze 48 miniaturen in zes bundels, en na zijn dood verschijnen nog twee bundels. De korte werken zijn net zoals Chopins Nocturnes gericht naar amateurpianisten en opgebouwd rond een centrale melodie en een vloeiende begeleiding. Maar het gaat hier om een totaal nieuwe uitvinding van de jonge Mendelssohn. Omdat hij weigert om titels te voorzien, is aan de luisteraar om zijn of haar fantasie te laten werken. De melodieën van de Lieder ohne Worte klinken grotendeels weemoedig, een karakter dat ook overheerst in meer virtuoos klinkende werken zoals het Presto agitato uit het Opus 53. Een uitzondering op dit nostalgische karakter is het slotwerk van dit recital uit Opus 67 dat Mendelssohns uitgever herdoopt tot Spinnerlied: een razendsnel werkje waarin de wervelende zestiende noten en de melodie wedijveren over hun superioriteit.
— Waldo Geuns
Luistertip
De twee melodieën van het Lied ohne Worte Opus 38 nr. 6 uit 1837 staan symbool voor Mendelssohn en diens kersverse verloofde Cécile Jeanrenaud. De melodieën komen doorheen het werk samen en is dankzij de subtitel 'Duetto' een knipoog naar Mozarts beroemde duet 'Là ci darem la mano' uit de opera Don Giovanni.
#deeplistening
Pianisten gezocht
... om te schitteren op ons grote podium
Je droomt er al lang van om op het Concertgebouwpodium je favoriete pianosonates te brengen? Piano is je lust en je leven? Zin om tussen 5 en 9 juli in de namiddag plaats te nemen op het podium van onze Concertzaal, achter onze Steinway, met je eigen publiek?
Schrijf je dan zeker in en verwelkom onze Circuit-bezoekers en je vrienden en familie op een zomerse dag met jouw favoriete pianomuziek van achter het klavier. Wij zoeken pianisten van alle leeftijden en niveaus, dus grijp je kans en kom spelen op dé vleugelpiano van het Concertgebouw.