Matthieu Idmtal — Grieg
Biografie
Pianist Matthieu Idmtal (BE) heeft zich ontpopt tot een gevestigde waarde op de nationale en internationale podia. Pers en publiek waren getuige van zijn bijzondere muzikale persoonlijkheid en prezen meermaals zijn fijngevoelige interpretaties. Als prijswinnaar van meer dan 15 internationale wedstrijden was Matthieu Idmtal te gast op de belangrijkste Belgische podia zoals Bozar, Flagey, De Bijloke, De Singel, Concertgebouw Brugge, Philharmonie de Liège, Handelsbeurs en maakte hij deel uit van internationale festivals. Idmtal heeft inmiddels drie cd's op zijn actief: de integrale Sonates voor viool en piano van Grieg (2017) samen met violiste Maya Levy, de 12 Etudes, opus 8 & 24 Preludes, opus 11 van Scriabin (2018), en de Pianosonate, opus 7 & 14 Lyrische Stücke van Grieg (2021), uitgegeven door Piano Classics. Deze opnames kregen al snel bijzonder lovende kritieken. Naast zijn soloconcerten geniet hij in grote mate van het spelen van kamermuziek. Zo won hij meerdere prijzen met zijn pianoduo met Anastasia Kozhushko, en viel hij als 'Duo Levy-Idmtal' in de prijzen met violiste Maya Levy. Het repertoire van Matthieu Idmtal strekt zich uit van de barokperiode tot en met de muziek van nu, al heeft hij altijd een bijzondere aandacht gehad voor de (post-)romantische muziek, met Frédéric Chopin en Alexander Scriabin als belangrijkste componisten. Hij zet zich ook in om minder bekende werken voor het voetlicht te brengen, en heeft belangstelling voor jazzmuziek. Matthieu Idmtal is zijn leraren Frima Nakhimovitch, Maria Andreeva en Vitaly Samoshko bijzonder genegen, en voelt grote dankbaarheid voor elke markante en inspirerende ontmoeting die hem beïnvloed heeft tot het zijn van de muzikant die hij nu is.
'Het gros van de pianisten laat de pianomuziek van Edvard Grieg op de grote concertpodia links liggen. Ik vind dat jammer en onterecht en probeer daar met mijn laatste cd en dit concert graag verandering in te brengen.'
Uitvoerders & programma
Matthieu Idmtal: piano
—
Edvard Grieg (1843-1907)
Lyrische Stücke (1866-67)
- Ariëtte, opus 12, nr. 1
- Wiegelied, opus 38, nr. 1
- Vlinder, opus 43, nr. 1
- Elegie, opus 47, nr. 7
- Valse-Impromptu, opus 47, nr. 1
- Melodie, opus 47, nr. 3
- Trollenmars, opus 54, nr. 3
- Elegie, opus 38, nr. 6
- Wals, opus 38, nr. 7
- Verdwenen Dagen, opus 57, nr. 1
- Trouwdag in Troldhaugen, opus 65, nr. 6
Peer Gynt Suite nr. 1, opus 46 (1874-75)
(arr. voor piano solo door Edvard Grieg)
- Ochtendstemming
- De dood van Åse
- Anitra’s dans
- In het paleis van de Bergkoning
—
Jouw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad
met dank aan
Toelichting
Voor de alerte luisteraar is Grieg een pianistiek genie
- De Lyrische Stücke tonen Griegs genie in de kleine vorm. Alles is overdacht, niets aan het toeval overgelaten. Het zijn zorgvuldig uitgewerkte miniaturen.
- Van de toneelmuziek voor Ibsens Peer Gynt maakte Grieg twee orkestsuites, die hij later voor piano bewerkte.
In de zomer van 1858 bezocht de Noorse violist Ole Bull – die volgens Schumann niet moest onderdoen voor Paganini – het gezin Grieg in Bergen. Edvard, vierde van vijf kinderen, speelde enkele stukken op piano. Ole Bull was onder de indruk en suggereerde de ouders hun vijftienjarige zoon naar het conservatorium van Leipzig te sturen. Moeder Grieg, zelf pianiste en eerste lerares van haar zoon, begreep dat Bull gelijk had: dit talent moest verder worden ontwikkeld. De jongeman trok naar Leipzig, waar hij bij Louis Plaidy veel Czerny, Kuhlau en Clementi moest spelen. Een erg droge aanpak die de jonge Grieg niet kon bekoren. Bij Ernst Wenzel lukte het beter. Wenzel was bevriend geweest met Schumann, van wie Grieg het pianowerk goed leerde kennen.
Leipzig maakt indruk
De jonge Edvard had geen al te beste gezondheid. Op zijn zeventiende kreeg hij een longziekte, die hem de rest van zijn leven parten zou spelen. Toch begon Griegs talent zich te ontplooien. Het conservatorium vond hij een akelige plek, maar het op muziek gerichte Leipzig stimuleerde hem. In het Gewandhaus hoorde hij voor het eerst het Pianoconcerto van Schumann, gespeeld door diens weduwe Clara. Dit maakte diepe indruk: Griegs enige afgewerkte Pianoconcerto staat in dezelfde toonaard (la klein) en heeft naar thema, opbouw en sfeer veel met het Schumann-concerto gemeen. Maar Grieg is niet zomaar een Schumann-adept. Ja, de voorliefde voor kleine, korte stukken is zeker iets wat hij bij Schumann had gezien. Maar Griegs pianomuziek heeft ook de zangerigheid van Mendelssohn, de elegantie van Chopin, de dramatiek van Liszt, de chromatiek van Wagner, soms de aplomb van Brahms. Ook zitten er knipoogjes in naar vingeroefeningen van Czerny, en de bij wijlen zeer impressionistische kleuren vallen op. Verder voegde Grieg een flinke scheut nationalisme aan zijn muziek toe. Soms gaat het om vage flarden van volkse deuntjes, soms is een hele bundel erop gebaseerd (zoals de 19 Noorse Volksliederen opus 66).
‘De voorliefde voor kleine, korte stukken is zeker iets wat hij bij Schumann had gezien. Maar Griegs pianomuziek heeft ook de zangerigheid van Mendelssohn, de elegantie van Chopin, de dramatiek van Liszt, de chromatiek van Wagner, soms de aplomb van Brahms.’
Tien bundels miniaturen
Naast het beroemde Pianoconcerto en de vaak gespeelde Ballade opus 24 vormen vooral de bundels Lyrische Stücke Griegs meest geliefde pianomuziek. De tien bundels zijn geschreven tussen 1864 en 1901. De eerste bundel werd nog als Lyriske småstykker uitgegeven in Kopenhagen. Alle volgende bundels werden bij Peters in Leipzig uitgegeven. Eerst een bundel Neue lyrische Stükchen, dan twee bundels Lyrische Stükchen, en vanaf de vijfde bundel wordt het Lyrische Stücke – de naam waarmee de verzameling bekend is geworden. Alles samen 66 pianowerken, een dikke tweehonderd bladzijden muziek.
Sommige van de Lyrische Stücke zijn erg kort. De Ariëtte uit opus 12 haalt de twee minuten niet. Hier voel je de Schumann-invloed nog sterk. Met wat verbeelding hoor je er Träumerei in. In het Wiegelied uit opus 38 zitten harmonische verrassingen. Het begindeel contrasteert met een middendeel dat gevolgd wordt door een herhaling van het begindeel. Dat noemen we een ABA-structuur, en het is Griegs meest gebruikte opbouw. Met Vlinder uit opus 43 komen we op virtuozer terrein. Grieg was een uitstekende pianist met een actieve concertpraktijk. Hoewel een belangrijk deel van de Lyrische Stücke bedoeld was voor de (betere) amateurpianist, heb je voor stukken als Vlinder flink wat virtuositeit nodig. Lastige dubbelgrepen, passages voor vlugge vingers. De bijna strofische Elegie uit opus 47 staat ermee in contrast. Hier minder virtuositeit, des te meer lyriek. Een liedachtig stuk, waarin opvalt dat er bijna geen maat in voorkomt zonder chromatiek. De Valse-Impromptu, het openingsstuk uit opus 47, doet wat de titel betreft uiteraard aan Chopin denken, maar het is duidelijk dat Grieg inmiddels echt Grieg is geworden. Hij heeft nu een geheel eigen stijl. Een van de karakteristieken beginnen we te kennen: in bijna alle stukken zit snelle afwisseling. Zelden blijft iets meer dan een paar maten duren. Voor je het weet is er een nieuwe wending, een fris ideetje, een andere zin. Trollenmars (opus 54) laat een wat meer humoristische Grieg zien, terwijl de Wals (opus 38) nog eens Chopin in herinnering brengt. In Verdwenen Dagen (uit opus 57) en Trouwdag opTroldhaugen (uit opus 65) wordt het allemaal nog wat substantiëler. In het ene is het impressionisme nooit ver weg, met steeds die snel wisselende emoties; in het andere werkt het vrolijke, volksdansachtige karakter opwindend.
De onsterfelijkheid van Peer Gynt
Met de vier delen uit de eerste Peer Gynt Suite (opus 46) komen we op een Grieg-terrein dat niemand onberoerd laat. Morgenstemning of Ochtendstemming is er dan wel het bekendste onderdeel van, onsterfelijk en onnavolgbaar, maar ook de andere delen hebben een bijna bovennatuurlijke status bereikt. Voor Anitra's dans moet je als luisteraar alert blijven. De wisselingen van stemming en van sfeer zijn bijna niet te tellen. Je aandacht kan geen ogenblik verslappen – en je wordt ervoor beloond. De bij het gelijknamige toneelstuk van Henrik Ibsen geschreven gelegenheidsmuziek werd door Grieg in twee orkestrale suites samengevat, en later maakte hij er zelf pianobewerkingen van. I Dovregubbens hall (In de hal van de Bergkoning) geeft er een klap op: een onhoudbaar ’sempre stretto al fine’ benadrukt Griegs pianistiek genie. Goed dat hij nog eens in de belangstelling staat.
— Hendrik Vanden Abeele
Luistertip
Hoor hoe Grieg in het tweede deel van de Peer Gynt Suite gestalte geeft aan de treurnis om de dood van Peer Gynts moeder Åse. Het is een treurmars die minutenlang aanhoudt, met steeds datzelfde ritme: kort kort lang.#deeplistening
Pianisten gezocht
... om te schitteren op ons grote podium
Je droomt er al lang van om op het Concertgebouwpodium je favoriete pianosonates te brengen? Piano is je lust en je leven? Zin om tussen 5 en 9 juli in de namiddag plaats te nemen op het podium van onze Concertzaal, achter onze Steinway, met je eigen publiek?
Schrijf je dan zeker in en verwelkom onze Circuit-bezoekers en je vrienden en familie op een zomerse dag met jouw favoriete pianomuziek van achter het klavier. Wij zoeken pianisten van alle leeftijden en niveaus, dus grijp je kans en kom spelen op dé vleugelpiano van het Concertgebouw.