Concertgebouw Brugge en KU Leuven zetten zich al enkele seizoenen lang in om een brug te vormen tussen kunst en onderwijs en tussen muziek en wetenschap. Naar aanleiding van onze Bach Academie Brugge bekijken we met de loep hoe muziek en religie ten tijde van Bach onlosmakelijk met elkaar verweven waren.
‘Dat de muziek van Bach een centrale plaats innam in de protestantse liturgie, is te danken aan Martin Luther, de stichter van de Reformatie in het begin van de 16e eeuw. De muziek was voor Luther een gave Gods, een geschenk dat een tegengebaar vereiste: het loven en danken van God door gezang. Hij beschouwde de muziek ook als een pedagogisch middel om het Woord Gods te verspreiden. Daartoe schreef hij zelf eenvoudige liederen in de volkstaal, de zogenaamde koralen, die iedereen kon meezingen. Bovendien stimuleerde Luther de kunstzinnige bewerkingen van de koralen als polyfone composities. Voor Bach bleef het koraal een essentieel bestanddeel in de verkondiging van Gods woord. Het kreeg dan ook een bevoorrechte plaats in de zondagse cantate, die intussen was uitgegroeid tot een uitgebreide compositie voor solisten, koor en orkest op bijbelteksten en vrije poëtische commentaren, als muzikaal verlengstuk van de preek en de verdere uitdieping van het evangelie. De muziek bleek een ideaal medium om de gelovige niet alleen rationeel te overtuigen van maar ook emotioneel te betrekken bij de interpretatie en de praktische beleving van de Bijbelse boodschap. De geestelijke overheid bleef dan ook het aandeel van de muziek in de liturgische diensten promoten.’
— Ignace Bossuyt, emeritus
gewoon hoogleraar onderzoekseenheid Musicologie KU Leuven
uit het Concertgebouwmagazine dec 2018 - feb 2019
in samenwerking met