Quatuor Danel — Mendelssohn, Weinberg & Defoort
Biografie
Het Quatuor Danel werd opgericht in 1991 en neemt sindsdien een vooraanstaande plaats in op de internationale podia, met belangrijke concerten wereldwijd en tal van baanbrekende cd-opnames. Het kwartet is beroemd om zijn gedurfde interpretaties van de strijkkwartet-cycli van Haydn, Beethoven, Schubert, Sjostakovitsj en Weinberg. Zijn levendige en frisse visie op het traditionele kwartetrepertoire ontvangt veel lof van publiek en pers. De kracht van het kwartet zit ook in zijn samenwerking met belangrijke hedendaagse componisten als Wolfgang Rihm, Sofia Goebajdoelina, Pascal Dusapin en Bruno Mantovani. Russische componisten hebben een speciale plaats in het repertoire van het kwartet. Met grote regelmaat brengt het de strijkkwartetten van Shostakovich, een cyclus die het in 2005 ook uitbracht bij het label Fuga Libera. De box met deze integrale opnames werd opnieuw uitgegeven door Alpha en geldt nog steeds als één van de belangrijkste interpretaties van de Shostakovichkwartetten. Het Quatuor Danel nam als allereerste ook de andere grote Russische kwartetcyclus van de twintigste eeuw op: de zeventien strijkkwartetten van Mieczysław Weinberg. Ter ere van Weinbergs honderdste verjaardag in 2019 speelde Quatuor Danel zowel in Amsterdam, Londen en Parijs als in Japan de volledige cyclus. De leden van het kwartet zijn daarnaast gericht op het delen van de kennis, ervaring en het muzikale erfgoed dat ze zelf ontvingen van hun eigen mentoren. Sinds 2005 is het ensemble dan ook ‘quartet in residence’ aan de Universiteit van Manchester. Sinds 2015 geeft Quatuor Danel regelmatig les aan de Nederlandse Strijkkwartet Academie in Amsterdam. Daarnaast worden ze gevraagd voor masterclasses aan de University of California, Los Angeles (UCLA), University of Maryland en Skidmore College, Taipei National University of the Arts, de Conservatoria van Lyon, Lille en Nice en op het Kuhmo Chamber Music Festival.
Uitvoerders & programma
Quatuor Danel:
Marc Danel & Gilles Millet: viool
Vlad Bogdanas: altviool
Yovan Markovitch: cello
—
Kris Defoort (1959)
String Quartet nr.1
- Dancing In Our Head
- Restless
- March 20 Lullaby
Mieczysław Weinberg (1919-1996)
Strijkkwartet nr.16 in as, opus 130
- Allegro
- Allegro > Andantino > Allegro
- Lento
- Moderato
Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847)
Strijkkwartet nr.6 in f, opus 80
- Allegro vivace assai
- Allegro assai
- Adagio
- Finale: Allegro molto
—
Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op 24 april 2023 om 20 uur tijdens Klara Live. Bedankt voor het vermijden van storende geluiden - ook tussen de delen.
Toelichting
Het lamento: verdriet in klank
- Het slaapliedje dat Kris Defoort in zijn String Quartet nr.1 verwerkte, is opgedragen aan de kindslachtoffers van de Irakoorlog die de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in maart 2003 ontketenden.
- Felix Mendelssohn-Bartholdy schreef zijn Zesde strijkkwartet ter nagedachtenis van zijn geliefde zus Fanny.
- De Poolse componist van joodse afkomst Mieczyslaw Weinberg droeg zijn Strijkkwartet nr.16 op aan zijn zus Ester, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord werd in een concentratiekamp van de nazi’s.
Een lamento is een klaagzang, doorgaans aangeheven na de dood van een geliefd persoon maar soms ook als officiële rouwbetuiging na het overlijden van een machthebber of uiting van verdriet na een catastrofe of epidemie. Muziek is als geen andere kunstvorm in staat de wreedheid van de dood en de ontreddering van de nabestaanden tot uitdrukking te brengen. Die emoties zijn te sterk om in woorden gevat te worden; ze vergen een taal die rechtstreeks tot het hart spreekt. Het lamento is daarom een veel voorkomend fenomeen in de klassieke muziek. Er zijn enkele klaagzangen bekend uit de renaissance, maar vooral sinds de barok duikt dit genre regelmatig op. Elke Italiaanse opera uit die periode bevat wel een lamento, terwijl Franse componisten hun eerbetoon aan een bewonderd collega als ‘Tombeau’ betitelden: een grafrede in klanken. Een van de beroemdste lamento’s is de klacht van Dido uit Henry Purcells opera Dido and Aeneas. Hierin is ook het typische baspatroon te horen van een dalende reine kwart: een steeds herhaalde dalende lijn in vier stapjes die de benaming lamento-bas kreeg.
'Muziek is als geen andere kunstvorm in staat de wreedheid van de dood en de ontreddering van de nabestaanden tot uitdrukking te brengen.'
De drie composities die vandaag op het programma staan, zijn bij uitstek lamento’s. Het slaapliedje dat Kris Defoort in zijn String Quartet nr.1 (2003) verwerkte, is opgedragen aan de kindslachtoffers van de Irakoorlog die de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in maart 2003 ontketenden. De twee andere strijkkwartetten zijn doordrongen van het verdriet van de componist na de dood van hun zus. Felix Mendelssohn-Bartholdy schreef zijn zesde en laatste strijkkwartet opus 80 (1847) ter nagedachtenis van zijn geliefde zus Fanny, die in mei van dat jaar overleden was. Als geen ander wist Felix dat enkel sociale conventies zijn zus hadden belet haar grote talent als componiste te ontplooien. De Poolse componist van joodse afkomst Mieczyslaw Weinberg droeg zijn Strijkkwartet nr. 6 op. 130 (1981) op aan zijn zus Ester, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord werd in een concentratiekamp van de nazi’s.
In 1961 beschreef de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross de vijf fasen in het rouwproces als volgt: ontkenning, (onderdrukte) woede, onderhandeling, depressie en aanvaarding. Dat deze emoties weerklinken uit deze strijkkwartetten staat buiten kijf, al volgen ze dit afgebakende parcours natuurlijk niet letterlijk.
Muziek: een universele taal
Of het nu om jazz of klassieke muziek gaat, muziek weet de luisteraar midscheeps te treffen. Kris Defoort beseft dit als geen ander: van de verbinding van deze twee genres heeft hij zijn handelsmerk gemaakt. Hij is actief als jazzpianist maar schrijft evengoed opera’s of een strijkkwartet. Zijn String Quartet nr.1 verbindt deze muzikale werelden. Je hoort het verfijnde klankkleurspectrum uit het (hedendaagse) strijkkwartet maar evengoed een vierstemmige fuga volgens het geijkte tonale schema. Er is geen ruimte voor improvisatie maar soms klinken de uitgeschreven melodieën wel zo. In de klassieke muziek spreekt men dan over 'rubato' of een rapsodische stijl: speel alsof het geïmproviseerd is. Het eerste deel Dancing In Our Head biedt daar een mooi voorbeeld van. De vier instrumenten ‘dansen’ achtereenvolgens solo, maar allengs vormen zich koppeltjes die ongeveer samen spelen, maar net niet. Het tweede deel Restless bewerkstelligt de onrust niet enkel door de onvoorspelbare ritmische patronen en accenten die we uit de jazzmuziek kennen, maar ook door de snelle afwisseling van klankkleuren en geluidsterkte. Het derde deel March 20 Lullaby verwijst naar de dag in 2003 waarop Westerse mogendheden Irak binnenvielen en bombardeerden. De inzet is desolaat: lang aangehouden akkoorden in een middenregister, met demper en zonder vibrato te spelen: schrijnender kan een strijkkwartet niet klinken. Daarna klinkt een wiegeliedje in de cello en altviool: een klaagzang die tegelijkertijd een aanklacht is.
'Het slotdeel van Defoorts String Quartet nr.1 klinkt desolaat. Lang aangehouden akkoorden in een middenregister, met demper en zonder vibrato te spelen: schrijnender kan een strijkkwartet niet klinken.'
In elkaars verlengde: romantiek en expressionisme
Het lamento gedijt natuurlijk optimaal in muziekstijlen waarin de uitdrukking van persoonlijke gevoelens centraal staat. In de romantiek leidt dit al tot een doorbreking van conventies, in het expressionisme tot een regelrechte ontwrichting daarvan. Het zesde en laatste strijkkwartet van Mendelssohn is een mooi voorbeeld van het eerste. De trage beweging daaruit is een aangrijpende klaagzang op de dood van zijn zus. De dood (van een geliefd persoon) maakt deel uit van het leven, zodat iedereen zich onmiddellijk herkent in de diepgang van het verdriet dat hier tot klinken komt. Het sterkst wijkt Mendelssohn af van het verwachtingspatroon in de rusteloze tweede beweging. Hier horen we een scherzo dat zeer atypisch is voor deze componist. Mendelssohn staat bekend om zijn lichtvoetige scherzo’s: luchtige staccato’s (korte, puntige nootjes) vol zonneschijn en optimisme. Dit scherzo klinkt daarentegen regelrecht grimmig. Als er al een vorm van humor in aanwezig is, dan is het eerder sarcasme of zelfs cynisme. Woede en verzet, een van de fases in het rouwproces, krijgt hier klinkende gestalte. Een vergelijking van het scherzo uit Midzomernachtsdroom met het scherzo uit dit strijkkwartet maakt het verschil overduidelijk.
Tijd heelt alle wonden, zo luidt het gezegde. Veertig jaar na de dood van zijn zus in een concentratiekamp klinkt het verdriet in Weinbergs Strijkkwartet nr.16 echter niet minder schrijnend. Referenties aan klezmer, de muziek van de Oost-Europese joden, duiden op de oorzaak van het verdriet (de Holocaust) maar ook op de weinig benijdenswaardige positie van Weinberg als geïmmigreerde Poolse jood in de naoorlogse Sovjet-Unie van Stalin. Opnieuw herkennen we de emoties die gepaard gaan met een rouwproces: agressie en reflectie in het eerste deel, verontrusting en kwaadheid in het tweede deel, schrijnend verdriet in deel drie en aanvaarding in het slotdeel.
— Mark Delaere
Luistertip
Het scherzo uit Midzomernachtsdroom is waar we Mendelssohn mee associëren: vrolijk en lichtvoetig. In vergelijking daarmee klinkt het scherzo uit diens Zesde strijkkwartet ronduit grimmig.
#deeplistening