Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

De Hebriden — Mendelssohn

De Hebriden — Mendelssohn
Er zijn nog zekerheden in deze onzekere tijden: onze 'huismusicoloog' Ignace Bossuyt blijft aan boord! Tijdens deze culturele lockdown is hij tweemaal per week (op dinsdag en vrijdag) onze ervaren kapitein op de zeven zeeën der musicologie. Hij vaart zijn neus achterna van de baai van Sibelius over de onpeilbare diepten van renaissance en barok naar de zee-engten van klassiek, romantiek en verder. Hij noteert zijn avonturen in een logboek op deze website en stuurt je op kompas naar bijhorende filmfragmenten. Met een klik en een scroll word jij van een landrot meteen een ervaren scheepsmakker! 

De Hebriden — Felix Mendelssohn (1809-1847)

De zee. De golven. De wind. Het spel van de golven met de wind, nu eens een zacht briesje en een lichte golfslag, dan weer een woeste storm die met metershoge golven tegen de kliffen beukt. Le dialogue du vent et de la mer, betitelt Debussy het derde deel van zijn orkestwerk La mer, een van de vijf Concertgebouw-topstukken het komende seizoen. Een briljant stuk dat visuele en auditieve impressies omzet in van kleur, ritme en beweging vervulde muziek.

In 1905 was hij uiteraard niet de eerste die zich liet inspireren door deze maritieme indrukken. In 1832 voltooide Felix Mendelssohn een van zijn onbetwiste meesterwerken: de ouverture De Hebriden, na drie jaar schaven en slijpen om tot de perfecte partituur te komen. Mendelssohn ontpopt zich hier als landschapsschilder par excellence. Hij was trouwens ook een begaafd tekenaar en schilder, zoals blijkt uit een aantal werken die hij vervaardigde tijdens zijn reizen naar Engeland, waar hij als componist en dirigent op handen werd gedragen. Tijdens de eerste van tien reizen naar het Verenigd Koninkrijk kwam hij sterk onder de indruk van de natuur op de eilandengroep de Hebriden voor de Schotse westkust. Een van de natuurwonderen is Fingal’s Cave op het eiland Staffa, een zeegrot met naar verluidt een bijzondere akoestiek. De fenomenale natuur van Staffa en van andere eilanden die hij daar bezocht, inspireerde Mendelssohn tot de ouverture De Hebriden (ook bekend als Fingal’s Cave).

En nu eens bekijken en beluisteren

Wie naar de eerste zes noten luistert (0:30-0:32), heeft de essentie van het stuk beet! Het dalend, ritmisch pregnant golfmotiefje in de strijkers is de muzikale ‘vertaling’ van Mendelssohns visuele captatie van de zee nabij de eilanden. Vanuit dit schijnbaar onooglijk motief, dat zich onmiddellijk in het geheugen prent, ontspint zich een fascinerend orkestwerk van ca. 10 minuten dat organisch uit deze minieme cel groeit. Er zijn nog enkele andere beklijvende muzikale ideeën, overwegend lyrische, een in de blazers (1:34-1:55) en een in de cello’s en violen (2:25-3:24) (een pracht van een zangerig thema dat later terugkeert in de klarinetten, 8:04-8:59), maar de kern van de zaak is en blijft het golfmotief dat Mendelssohn in diverse varianten presenteert. Het resultaat is een compositorische krachttoer, waarbij de hechte muzikale structuur perfect in balans is met de (uiteindelijk bescheiden) buitenmuzikale referentie. Het is er in elk geval Mendelssohn niet om te doen een verhaal te vertellen, het gaat niet om muziek met een ‘programma’, maar dit werk sluit aan bij het motto dat Beethoven plaatste bij zijn Zesde symfonie, de overbekende 'Pastorale': 'Mehr Ausdruck der Empfindung als Malerei', ‘meer gevoelsuitdrukking dan een (muzikaal) schilderij’. Men hoeft er niets bij te ‘zien’ of er zich zelfs iets bij voor te stellen. De zee, de golven, de overweldigende natuur zijn slechts een inspiratiebron, een aanleiding voor het oproepen van een bepaalde sfeer (die ook de luisteraar zelf naar believen bepaalt!). Het is mogelijk dat Mendelssohn op enkele plaatsen met een forte- of fortissimo-dynamiek of een crescendo en decrescendo een storm op zee suggereert, maar die passages zijn (ook) perfect binnen de puur muzikale context te verantwoorden.

Een gedetailleerde analyse - hoe interessant ook – is hier uit den boze. Ik wil vooral even de aandacht vestigen op de veelzijdige en telkens weer verfrissende – en vaak verrassende - manier waarop Mendelssohn omspringt met het golfmotief: nu eens ritmisch (en zelfs dansant), dan weer lyrisch, in wisselende instrumentatie van blazers en strijkers en vooral ook van dynamiek (van pianissimo tot fortissimo). Enkele voorbeelden (uit de vele!):

  • 0:30 – 1:01: de voorstelling als ritmisch geprofileerd motief in de strijkers.
  • 1:34 – 1:55: de combinatie van het blazersthema met het golfmotief in de strijkers.
  • 4:12 – 5:08: mooie dialoog tussen de lage strijkers (met golfmotief) en de blazers met een eigen ritmisch motief.
  • 5:34 – 5:54: een andere prachtige passage: het golfmotief in de strijkers als lyrische variante, aansluitend  overgenomen door de dwarsfluit (5:54).
  • 6:12 – 6:40: de dansante versie van het golfmotief, in een climax!
  • en zeker niet te vergeten: de slotmaten, na een stormachtige fase (8:59) eindigt het stuk met drie maal het golfmotief, pianissimo in de klarinet (een fijne vondst), gevolgd door enkele pizzicati in de strijkers (10:25-10:39). Heerlijk!

Meer Mendelssohn, meer zee

Geeft dit commentaarstukje van Ignace Bossuyt je zin om méér muziek van Mendelssohn (beter) te leren kennen? Tijdens het concert van il Gardellino & Olga Pashchenko op 05.06.2021 staat diens Symfonie voor strijkers op het programma.

De zee vormt in februari ook de bruisende inspiratiebron voor muziek, klankkunst, film en fotografie tijdens de Topstukweek rond La mer van Claude Debussy.

Meer muzikale meesterwerken

Deel dit nieuwsbericht