Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Boenk erop!

Het geheime wapen voor een fantastische voorstelling? Een fantastisch percussionist! We pikten drie concerten uit ons aanbod de komende maanden en vroegen: slagwerker, hoe werk jij eigenlijk?

  • Bruckners roffels

    Voor Jan Huylebroeck van Anima Eterna Brugge is het antwoord alvast duidelijk: grondig. Ons huisorkest vertrekt zoals altijd van de historische bronnen, want daar valt veel te ontdekken. ‘Bruckners Zevende symfonie vraagt in wezen maar één percussionist, op pauken. Later kwam daar nog een enkele climax bij met cymbaal en triangel in het langzame deel, volgens de legende toen Bruckner hoorde dat Wagner was overleden. Een andere bron vertelt dat de toevoeging een idee was van première-dirigent Arthur Nikisch. Later werd deze edit in het manuscript gemerkt als ‘ongeldig’, maar niet in de hand van de componist. Wat kies je dan? Sowieso wordt er veel aan de uitvoerder overgelaten, een editie laat de pauken hier zelfs helemaal weg. Bij Anima Eterna zijn cymbalen en triangel trouwens present. Als fan van lange, geroffelde pedaalnoten kan ik mijn hart ophalen in deze symfonie. Na ruim een kwartier wachten sla ik tot slot van het eerste deel mijn slag op een lage E, bijna 3 minuten lang en met twee climaxen erin verweven. Die noot vraagt om voldoende resonantie, en die vond ik in een set van drie pauken met geitenvellen, naar Weense traditie, waar je meestal vier pauken ziet. Hou me dus maar in de gaten: ik ga mijn instrumenten geregeld moeten verstemmen.’

  • Ikeda‘s eenvoud

    Mag je je bij Anima verwachten aan een volle scène, dan houdt Eklekto het simpel, heel simpel. Samen met de legendarische klank- en beeldtovenaar Ryoji Ikeda creëerde dit Zwitserse percussie-ensemble een unieke, volledig akoestische performance. Alexandre Babel vertelt: ‘Ikeda’s music for percussion, dat we in Brugge in Belgische première gaan brengen, bestaat uit vier afzonderlijke stukken voor vier muzikanten. Door te werken met extreem beperkte middelen ontstaat er een spanning tussen de eenvoud van wat je ziet en de complexiteit van wat je hoort, ook al gebeurt er gaandeweg muzikaal steeds meer. We beginnen met alleen onze handen om te eindigen in een opstelling met twaalf tot op de millimeter zorgvuldig in de ruimte geplaatste bekkens, waar we met z’n vieren tussen zullen bewegen.’

  • 1001 slaginstrumenten

    Night 352 heet de vertelling die Osama Abdulrasol met Frank Vaganée schreef voor Jahida Wehbe en het Brussels Jazz Orchestra. Een derde, minstens zo sprookjesachtige gast neemt plaats middenin het orkest: de Canadese slagwerker François Taillefer. Hoe kwam hij daar terecht? ‘Ik ken Osama al sinds ik 12 jaar geleden in Frankrijk kwam wonen, we werkten onder meer samen binnen zijn kwintet en op een album dat we opnamen met Jahida. Hij weet dus hoe ik graag werk, we begrijpen elkaar perfect, en dat kwam voor dit grootschalige project zeker van pas. Ik hou zo van dit orkest en zijn ritmesectie, ik voeg me er heel gemakkelijk bij. Met mij krijg je geen percussionist die per se steeds op de voorgrond wil. Ik voeg liever licht en kleur toe waar ik kan, op mijn eigen subtiele manier en vanuit allerlei tradities die me inspireren. Je ziet dat ook in de massa instrumenten die me gaan omringen: bendir, derbouka, tabla, davel, triangels, chimes, bekkens, bongo’s enzovoort, en de cajon waar ik op zit, allemaal direct binnen handbereik. Een vrij grote kit dus, voor een maximum aan textuur. Zo kan ik terwijl ik m’n oren open houd overal op inspelen.’