Ze stellen voorwaarden aan dit interview: ze willen niet met hun (nochtans knappe) koppen in het magazine, en ze zijn doeners, geen praters, maar met een taartje erbij durven hun tongen al eens wat losser worden. ‘Ze’, dat zijn Geerolf Jacques en Jasper Bogaert, ‘ancien’ en ‘jonkie’ van de ploeg Podiumtechniek, of twee van de vele onzichtbare maar onmisbare krachten achter de schermen. ‘We hoeven echt niet in de spotlights te staan. Hoe minder je onze hand ziet in voorstellingen, hoe meer de magie in stand wordt gehouden.’ We gluren slechts even met hen achter het doek, beloofd.
Toen en nu
Zowat een half leven al loopt Geerolf in het Concertgebouw rond. ‘Ik begon hier als prille twintiger in 2002, samen met zeven andere technici. Collega Mattias was er ook bijna van het begin bij, en maakt nog steeds deel uit van het team.’ Dat team bestaat inmiddels uit zes mannen en een vrouw; eentje minder dus dan bij de start. Onlogisch, als je bedenkt dat het aantal events enorm is toegenomen de afgelopen twee decennia? Niet echt, vindt Geerolf. ‘In 2002 was alles nieuw: het gebouw, het materiaal, het team; het kostte tijd om alles te leren kennen. Na een aantal jaar heb je ervaring en routine opgebouwd. In het begin deden we over de akoestische opstelling op scène zes uur met acht techniekers, nu klaren we de klus met vier personen in vier uur. In nood kunnen we ook rekenen op ervaren freelancers die vlot kunnen instappen. ’Twintig jaar Concertgebouw betekenden voor Geerolf een pad van podiumassistent naar lichttechnieker, toneelmeester en coördinator van de podiumtechnici, onder wie Jasper, die in 2019 het team vervoegde. ‘Ik groeide op in Brugge en vond het Concertgebouw een interessante plek om te werken. Ik zag mijn kans, en heb die gegrepen.’
Schimmen achter de schermen
De kiem werd misschien zelfs tijdens de feestweek rond 10 jaar Concertgebouw geplant. ‘Ik liep toen stage bij Laika en met dat theatergezelschap brachten we hier in februari 2012 Opera Buffa; een fantastische ervaring.’ Geerolf herinnert het zich ietwat anders: ‘Tijdens Opera Buffa is vanalles misgegaan. De orkestbak (de verlaagde 'lift-ruimte' tussen de scène en het publiek waarin een orkest kan plaatsnemen, red.) viel in, maar de volgende dag moest alles wel weer klaarstaan voor een feestconcert met groot orkest. We hebben toen elke seconde nodig gehad.’ Dat het publiek van die kleine en grote beproevingen op en rond de scène niets merkt, is een erezaak. ‘Wij zijn de schimmen achter de schermen die de magie in stand houden voor het publiek, en die artiesten alle ruimte geven om hun ding te doen. Wij zorgen voor de rest.’ Jasper poneert het als een evidentie.
‘We benutten nu veel meer dan voorheen alle opties van onze zaal. Creatieve opstellingen of sfeerontwerpen, daar was vroeger minder tijd en aandacht voor.’
Iván en alleman
Is een podiumtechnieker dan een soort van magiër, een lichtfee, een geluidstovenaar? Het zijn termen die aan Jasper noch Geerolf besteed zijn. ‘We doen altijd even goed ons best, of we nu Iván Fischer of een amateurorkest te gast hebben. En starstruck zijn we eigenlijk nooit.’ Is een podiumtechnieker dan een soort van magiër, een lichtfee, een geluidstovenaar? Het zijn termen die aan Jasper noch Geerolf besteed zijn. ‘We doen altijd even goed ons best, of we nu Iván Fischer of een amateurorkest te gast hebben. En starstruck zijn we eigenlijk nooit.’
Ruimte voor ‘details’
Onze podiumtechnici mogen dan wel uitblinken in flexibiliteit en polyvalentie, uiteraard hebben ze elk hun dada’s. Jasper licht op als hij lichtplannen mag bedenken en uitwerken, en een voorstelling zo mee kan ‘optillen’. Geerolf is blij met de extra ruimte voor en vraag naar ‘details’. ‘We benutten nu veel meer dan voorheen alle opties van onze zaal. Creatieve opstellingen of sfeerontwerpen, daar was vroeger minder tijd en aandacht voor. Wij hebben een standvastige equipe maar ook het artistiek team draait al even mee. We kennen elkaars wensen en mogelijkheden. We voelen daar ook een wederzijds vertrouwen en een grote vrijheid.’ Jasper waardeert die kruisbestuiving. ‘Het artistiek team maar ook artiesten pikken ideeën op tijdens prospecties, wij denken mee, en testen graag nieuwe zaken uit.’ Zo werd Jasper in coronatijden ook losgelaten op een aantal lichtsettings voor concertopnames, bijvoorbeeld die van Licht en schaduw van Vox Luminis in onze Kamermuziekzaal. Een pareltje, neem het van ons aan. Het smaakt naar meer, maar daarvoor is de tijd dan weer vaak te beperkt. ‘Wij komen aan ‘het einde van de keten’, en vaak zitten er maar enkele uren tussen repetitie en concert. Een doordacht lichtplan vraagt een betrokkenheid vanaf het begin.’
Klinken als het Concertgebouw
Van licht naar geluid, een onvermijdelijke stap als we spreken met mensen die hun werkdagen doorbrengen in zalen met een beroemde en geroemde akoestiek. Een terechte eretitel, duidt Jasper: ‘Elke zaal heeft een eigen ‘reverb’, een eigen ‘echo’. In de Concertzaal is die zo bestudeerd en berekend – want ja, dat is pure wetenschap – dat hij een heel aangename, natuurlijke klank geeft, niet te lang, niet te droog.’ Geerolf neemt over: ‘Een van de belangrijkste factoren van de akoestiek van de Concertzaal is de galmruimte die gecreëerd wordt achter het orkest, op ons enorme achtertoneel. Dat heb ik nog inmgeen enkele andere zaal gezien. De opbouw van de zaal is uiteraard ook essentieel: niets staat evenwijdig, de hoeken zijn precies berekend om de geluidsgolven optimaal door te sturen en te creëren. Uiteraard dragen de wand achter het orkest en de schelpen boven de scène ook bij tot het optimale ‘bijhouden’ van de klank. Alles samen geeft dat een akoestiek waarover dirigenten en muzikanten altijd enorm lovend zijn.’
‘Zo goed is die dat ze zelfs werd vastgelegd als een ‘impulse response’. Een gespecialiseerd bedrijf neemt dan een ‘monster’ van de akoestiek van een echte ruimte om de nagalm van die ruimte digitaal te simuleren. Een opname in een studio kan je dan zo laten klinken alsof ze op ons podium plaatsvond. Zo’n ‘plug-in’ maken ze heus niet van elke zaal of studio, we zitten daar in de league van Concertgebouw Amsterdam of Sydney Opera House.’ Jasper meldt het droger dan de akoestiek in onze zaal, maar in zijn ogen fonkelen lichtjes. Dat beeld moet je zelf even oproepen, want zoals afgesproken: geen foto’s. We sturen fotograaf Jens de scène op, daar waar onze podiumtechnici écht in hun sas zijn. Niet praten, doén, en lekker onzichtbaar toch magie sprenkelen over woorden, klanken en bewegingen.
— Hanne Pirlet
Kom zelf van die beroemde akoestiek genieten in onze jarige zaal tijdens
de mooiste symfonische concerten