Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Muziek voor snaren, slagwerk en celesta — Bartók

Muziek voor snaren, slagwerk en celesta — Bartók
Er zijn nog zekerheden in deze onzekere tijden: onze 'huismusicoloog' Ignace Bossuyt blijft aan boord! Tijdens deze culturele lockdown is hij tweemaal per week (op dinsdag en vrijdag) onze ervaren kapitein op de zeven zeeën der musicologie. Hij vaart zijn neus achterna van de baai van Sibelius over de onpeilbare diepten van renaissance en barok naar de zee-engten van klassiek, romantiek en verder. Hij noteert zijn avonturen in een logboek op deze website en stuurt je op kompas naar bijhorende filmfragmenten. Met een klik en een scroll word jij van een landrot meteen een ervaren scheepsmakker! 

Muziek voor snaren, slagwerk en celesta — Béla Bartók (1881-1945)

P - A - N - O - R - A - M - A

De ‘ouderen’ onder ons herinneren zich wellicht nog het beeld en ook de muziek waarmee het informatieve TV-programma Panorama werd aangekondigd in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw. Luister even naar het begin van dit programma uit 1990 (over de bende van Nijvel, gepresenteerd door Paul Muys):

De acht letters van het woord Panorama verschijnen één na één op een reeks van acht akkoorden, in een onregelmatig ritme, dat nog even doorloopt. Deze akkoorden vormen een fragment uit het tweede van de vier delen van Béla Bartóks Muziek voor Snaren, slagwerk en celesta uit het jaar 1936, een van zijn meesterwerken.

Bartók is de belangrijkste vertegenwoordiger van het Hongaarse nationalisme in de eerste helft van de 20e eeuw. Als geen ander slaagde hij erin de typische kenmerken van de oorspronkelijke Hongaarse volksmuziek te integreren in de nieuwe tendensen die toen opgang maakten. Naar de folklore verwijzen onder meer onregelmatige ritmen met telkens wisselende accenten (cf. Panorama!) en onregelmatige metra (bv. 5/8, 7/8), eigen aan liederen en dansen. Nieuw is vooral de zoektocht naar nieuwe klanken, vooral coloristische effecten in het gebruik van slagwerk. Bij de strijkers gebruikt hij veel glissandi en een typisch ‘Bartók’-pizzicato, waarbij de snaar terugslaat tegen het instrument, maar altijd gedoseerd en nooit om het pure spektakel. De piano functioneert ook geregeld als slaginstrument, gekoppeld aan clusters en glissandi. Maar al bij al blijft Bartók ook getrouw aan de traditie, vooral in zijn doordachte en fijnzinnig uitgewerkte ‘klassieke’ structuren, die aansluiten bij (o.m.) Beethoven.

Van deze synthese is zijn Muziek voor snaren, slagwerk en celesta een briljant voorbeeld. Tot de snaren behoren de strijkers (verdeeld in twee orkesten, links en rechts) en de harp. Tot het slagwerk, opgesteld in het midden: xylofoon, snarentrom, kleine trom, cimbalen, gong, grote trom en pedaalpauken. De piano is zowel een snaar- als een slaginstrument. Voor een bijzonder coloriet zorgt de celesta.

En nu eens bekijken en beluisteren

Ik tip een uitvoering door Orchestre Philharmonique de Radio France o.l.v. Alan Gilbert.

(Het fragment start automatisch op het einde van het eerste deel.)

De opbouw in vier contrasterende delen is ‘klassiek’: andante tranquillo, allegro, adagio en allegro molto. Ik beperk me hier tot het tweede, snelle deel (8:40-16:27), hoe fascinerend en origineel de drie andere delen ook zijn (ik hoop die later nog te bespreken).

Bartók (8:40) valt direct met de deur in huis: uit een krachtig en opzwepend ritme stellen de twee strijkersgroepen in dialoog een eerste idee voor, waarbij zich ook de piano mengt (8:58) en naderhand de pauken (9:05). Na twee fortissimo paukenslagen (9:38) volgt een tweede idee: een lichtvoetige dans, die weldra heftiger en stringenter wordt (9:40). De piano komt tussen met ritmisch onregelmatige slagakkoorden (10:54),  waarna een bijzondere coloristische passus volgt met glissandi in de strijkers, zowel met aangestreken snaren als pizzicato, en met celesta (11:07). Een reeks slagakkoorden in de strijkers sluiten dit fragment af (11:14).

En dan ontpopt zich een vernuftig spel van ritmen, kleuren en klankeffecten. De pauken leiden een lang stuk in (11:18), volledig pizzicato in de strijkers (11:22): het Panorama-fragment! – met harp, de trommen en xylofoon (11:32-12:07). In dit fragment horen we in een groep strijkers het Bartók-pizzicato, dat klinkt als een slag op het hout. Verder bouwt Bartók een bizarre, geheimzinnige climax op vanuit een paukenroffel (13:15). Ik vermeld nog een laatste mooi klankeffect (een van de vele): een glissando in de piano en de harp (15:43-15:48), met aansluitend de slagakkoorden in de piano (15:49-15:55), de voorbereiding van een wervelend slot.

Niemand ontsnapt aan de nu eens dwingende en zelfs brutale, dan weer rustgevend-dansante charme van dit meeslepende stuk muziek. Voor wie het stuk niet kent: drie maal beluisteren en je bent verk(n)ocht …!

Meer muzikale meesterwerken

Deel dit nieuwsbericht