Bijna 1 op de 3 bewoners in asielcentra is minderjarig. In 2023 verbleven 13.433 kinderen en jongeren in een collectief opvangcentrum. Of ze nu alleen of met hun ouders naar België komen, als ze terechtkomen in een asielcentrum, hebben ze allemaal al een hobbelig parcours achter de rug. Vaak hebben ze in hun land van herkomst en onderweg van alles meegemaakt en voelen ze zich gedesoriënteerd. Sommigen maakten traumatische ervaringen mee. Veel onder hen werden slachtoffer van seksueel geweld, ook na aankomst in België. Ze hebben veiligheid en rust nodig, en ruimte om zichzelf te zijn. Maar hoe doe je dat in een collectief opvangcentrum dat te weinig beantwoordt aan wat kinderen en jongeren nodig hebben – en waar ze recht op hebben?
We krijgen op het Kinderrechtencommissariaat veel meldingen over opvangcentra die erop wijzen dat op heel wat vlakken knipperlichten afgaan. Toch roeien de medewerkers van opvangcentra met de riemen die ze hebben en doen ze veel inspanningen. Het is zorgwekkend dat zelfs basisvoorzieningen zoals kleren en schoenen soms ontbreken. Zo meldde een voogd dat kinderen afhankelijk zijn van lokale giften om aan schoenen te komen. Of dat er te weinig ondersteuning is voor school of voor gezonde maaltijden. Of dat minderjarige vluchtelingen in het centrum geen volwassene of te weinig psychologische en pedagogische omkadering naast zich hebben om ze te begeleiden. Dat zijn nochtans fundamentele basisrechten.
‘Vrije tijd en zichzelf kunnen ontplooien zijn geen luxe, maar cruciale pijlers van de basisrechten voor alle kinderen, ook voor kinderen op de vlucht.
Onlangs sprak ik met Tina Reynaert die samen met Concertgebouw Brugge een participatief muziekproject begeleidt in een opvangcentrum. Geduldig en met respect voor hun unieke situaties biedt ze jongeren, jongvolwassenen, kinderen en ouders een luisterend oor en helpt ze hen om een creatieve stem te vinden. Ze creëert ruimte voor zelfexpressie en faciliteert artistieke expressie. Want kinderen op de vlucht hebben méér nodig dan alleen maar ‘bed, bad en brood’. Vrije tijd en zichzelf kunnen ontplooien zijn geen luxe, maar cruciale pijlers van de basisrechten voor alle kinderen. Het is niet alleen een manier om ze een activiteit aan te bieden of om de lange en onduidelijke asielprocedure te verzachten en door te komen. Het draait vooral om veiligheid bieden, zelfvertrouwen geven en nieuwe vaardigheden leren, zodat ze zich kunnen ontplooien en hun talenten kunnen ontdekken.
Via muziek en zelfgeschreven songteksten geeft Tina de jongeren een stem die gehoord wil worden, maar zelden gehoord wórdt. Door creatieve momenten krijgen ze de kans om hun ervaringen te verwerken. In het begin zijn de deelnemers soms terughoudend, maar al snel waarderen ze de kans om hun gevoelens en verhalen te delen. Zoals een jongen van 8 die zijn ‘troostplaats’ toonde: een kerk tegenover het asielcentrum waar hij soms met zijn vader ’s nachts naartoe gaat, als ze niet kunnen slapen na een negatieve verblijfsbeslissing. Dat zijn geen geïsoleerde verhalen. Tina hoort keer op keer over het gemis, de onzekerheid en het trauma dat die kinderen en hun families met zich meedragen. Als kinderrechtencommissaris zie ik dat maar al te vaak.
Uit onderzoek weten we dat vrije tijd en onderwijs cruciaal zijn voor de veerkracht van kinderen op de vlucht. Vrije tijd en onderwijs zijn nodig om te integreren en te ontsnappen aan de dagelijkse stress van het wachten. Toch voldoen veel opvangcentra niet aan de rechten en behoeften van die jongeren. Participatieve muzikanten zoals Tina gaan er vol voor en zijn van onschatbare waarde. Ze proberen dat hiaat te dichten, maar we moeten verder kijken dan projectmatig werk dat afhangt van onzekere factoren. Wat die kinderen nodig hebben, is structureel beleid dat hun rechten respecteert, beschermt, realiseert en ondersteunt. Te vaak zijn goede initiatieven of projecten tijdelijk, zonder door te breken naar een structurele verandering in het opvangbeleid. Kinderen op de vlucht verdienen meer. Ze moeten kind en jong kunnen zijn en daar hoort een plek bij waar ze zich veilig kunnen ontplooien, waar ze gehoord en gezien worden.
Caroline Vrijens, kinderrechtencommissaris