Kunst en cultuur stellen vragen en doen mensen zich vragen stellen, raken mensen en verwonderen. Dat is schoonheid. Daardoor vormen ze een geweten. En dat opent deuren: ook voor kinderen en jongeren creëert kunst openingen om er te zijn, om te zijn wie ze zijn.
Kunst stelt open vragen. Daardoor komt ook onrecht tegenover kinderen en jongeren soms in het vizier. Situaties van kinderen en jongeren krijgen een beeld, een verhaal, een taal. Anders ziet niet iedereen hoe sommige kinderen moeten opgroeien en wat ze vaak moeten missen: een goede woning, een eigen plek om te studeren, geschikte voeding of kleren.
Soms zijn de vragen oncomfortabel. Soms zijn ze moeilijk en vragen ze nuance. Er zijn niet altijd pasklare antwoorden. Het mooie is dat kunst de ruimte creëert waar dat mag, waar dat kan. Waar zoeken, onzeker zijn en twijfelen oké is.
Een confrontatie die hoop geeft: onbevangen luisteren naar kinderen en jongeren die minder een stem hebben zoals kinderen op de vlucht, kinderen in een jeugdinstelling of kinderen met een beperking.
Want ja, volwassenen benaderen kinderen en jongeren nog té vaak vanuit het idee van wat ze moeten kunnen, leren of worden. Terwijl we misschien meer echt moeten stilstaan, luisteren en observeren zoals we bij muziek en dans doen. Jongeren zijn op weg naar ‘volwassenheid’ (coming of age), juridisch althans. Maar ze zijn meer dan de toekomst. Hun toekomst is nu. Hier en nu mogen ze er zijn, mogen ze zichzelf zijn, hier en nu hebben ze rechten: kinderrechten.
Een van de rechten van kinderen en jongeren is het recht om kennis te maken met en mee te werken aan kunst en cultuur. Kunst en cultuur zijn in de allereerste plaats fijn. En onderzoek toont aan dat je je erdoor leert te verplaatsen in een ander, elkaar leert begrijpen en samen te werken. Het geeft perspectieven en biedt verschillende manieren om je uit te drukken.
Kinderen en jongeren schrijven gedichten, maken slams, raps, graffiti, tekeningen, toneelstukken en noem maar op. Ze geven uiting aan wat er leeft bij hen. Die uitingsvormen, of je ze nu traditioneel als ‘cultuur’ of ‘kunst’ ziet of niet, zijn voor mij ontzettend belangrijk omdat ze creativiteit tonen en een verlangen om gehoord te worden. Ik zag geplaatste jongeren in Gemeenschapsinstellingen prachtige toneelstukken opvoeren. Trotse ouders en opvoeders en vooral ook beleidsmakers kwamen kijken. Ze kregen van binnenuit te zien wat zo’n plaatsing met jongeren doet. Het was de enige manier waarop die jongeren zo’n breed publiek konden bereiken, laat staan het beleid. Prachtig dat ze zo een deeltje van hun vele kinderrechten opeisten. Door mee te werken aan het theaterstuk groeide hun zelfvertrouwen en leerden ze zichzelf beter kennen. En ze kregen veel applaus, veel waardering en respect. Zo werden ze gehoord. Of een prachtig toneelstuk dat ik onlangs zag, over de strijd van een jonge klimaatactivist die tegen de stroom in en ondanks tegenwerking en verlies toch blijft gaan voor waar hij in gelooft en die mee hoopt op en werkt aan een betere toekomst voor onze planeet.
Kinderen en jongeren zouden nog veel meer via creatieve uitingsvormen gehoord moeten worden. Het is net dat dat me heel erg aanspreekt in wat er dit seizoen op stapel staat in het Concertgebouw Brugge. Zo kijk ik erg uit naar wat de jongeren uit het Brugse Rode Kruisopvangcentrum zullen creëren, in het muzikale traject dat ze samen met onderzoekster Tina Reynaert zullen afleggen. Én ik kijk er vooral naar uit om met hen in gesprek te gaan.
Cultuur en kunst creëren soms een imaginaire maar veilige ruimte die sommige kinderen elke dag moeten missen. Een confrontatie met groeipotentieel. Zo bekeken is cultuur een hefboom voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie. Ik denk aan de kinderen en jongeren die bij het Kinderrechtencommissariaat aankloppen en aan veel anderen die nog te weinig gehoord en gezien worden. Of voor wie taal en het verbale of onze manier van spreken met elkaar ook gewoon een drempel is. Door cultuur krijgen ze mogelijkheden om hun eigen verhaal te vertellen en hun identiteit te uiten, wat kan leiden tot meer begrip en inclusie in de samenleving.
Kunst is een krachtig middel dat grenzen doorbreekt, en voor kinderen met een beperking bijvoorbeeld is het meer dan een vorm van expressie — het is een kans om de wereld op hun eigen unieke manier te ervaren en te laten zien wie ze zijn. Kunst geeft hen de ruimte om creatief te zijn, om emoties te uiten zonder beperkingen, en om zichzelf in hun eigen kracht te zetten. Door middel van kunst kunnen kinderen met een beperking zichzelf laten horen, ongeacht hun fysieke of mentale uitdagingen. Kunst is een universele taal die elk kind verdient te spreken. Zowel voor kinderen met een beperking als kinderen die naar hier gereisd zijn uit een ver land kan kunst het connectiemiddel zijn met anderen. Waarin voor één keer niet wat ze missen of wat hun noden zijn vooraan staat maar de focus ligt op wat ze net wel zijn en hebben, hun positieve kracht en talenten. Het gezien worden als kind of jongere met al jouw unieke potentieel.
Kunst en cultuur bieden een tegenwicht tegen de competitiedrang in scholen en de bredere samenleving. Ze richten zich op voelen en ervaren en omarmen onzekerheid, twijfel en niet-weten. En laat die focus op het voelen nu net zijn wat we in onze samenleving meer nodig hebben. En kunst en cultuur maken verschil bespreekbaar. Ook iets wat vandaag vaak ontbreekt en waar we zo onhandig en ongevoelig in zijn. Dat is meer dan nodig in een samenleving die zo divers is en waarin elk kind zichzelf moet kunnen zijn ongeacht genderidentiteit, thuistaal, afkomst, religie of handicap.
Cultuur is soms tegendraads. Omringd door slogans, door de waan van de dag zoeken kunst en cultuur naar nuance. De culturele sector is een belangrijke actor die er mee voor zorgt dat kinderen en jongeren serieus genomen worden en dat ze zo de toekomst mee vorm kunnen geven. Laten we dus vooral blijven investeren in kunst voor alle kinderen, omdat het hen niet alleen helpt om te groeien, maar ook de wereld laat zien hoe waardevol hun perspectief is.
Het Concertgebouw geeft een podium aan jongeren die minder luid roepen maar ook een stem hebben. En in dit seizoen is dat meer dan ooit letterlijk. We kunnen zo meteen genieten van een 100-tal enthousiaste, talentvolle jongeren van de Junge Deutsche Philharmonie. Dat podium, dat platform, is een krachtig signaal. The future is now.
Caroline Vrijens, Vlaams kinderrechtencommissaris