Ga naar de hoofdcontent
Hou rekening met de grote (parkeer)drukte in Brugge.
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

De Donkere Kamer blijft een feest voor de zintuigen

De Donkere Kamer blijft een feest voor de zintuigen

Soundcaster Aïsha Baert over de avond in Concertgebouw Brugge voor en over fotografen

Een beeldervaring nestelt zich altijd gestaag onder mijn hersenpan om daar in een broeihaard van onuitgewerkte ideeën, mijn inspiratiemolen te voeden. Als beeldmaker ben ik bijgevolg zelf vaak op zoek naar werk dat mij overvalt, inspireert, bijna ongenadig vastgrijpt en waardoor ik met een voldaan gevoel huiswaarts keer. Ideaal zijn dan de voorstellingen van De Donkere Kamer, waar ik telkens met plezier present teken.

Misschien is het wel een groot woord om te zeggen dat die inspiratie zo nodig gezocht dient te worden, want eigenlijk komt het tijdens De Donkere Kamer voornamelijk als vanzelf op je af. De mix tussen beeld, woord en muziek is een heus feest voor de zintuigen. De ene keer word je overvallen door de giganteske foto’s die worden geprojecteerd, zoals bijvoorbeeld het geval was bij Erwin Olaf. Bij andere fotografen lijk je eerder opgezogen te worden in het beeldscherm zelf. Martine Franck, lange tijd in de schaduw van haar wereldvermaarde man, Henri Cartier-Bresson, maar eveneens (Belgisch) lid van Magnum Photos, is daar een mooi voorbeeld van. Het was dan ook bij deze eerste dat Harrison Steingueldoir (bekend als pianist van jazztrio Donder) muziek componeerde. Als de soundtrack van een film, speelde de jonge muzikant een fijn geheel aan composities die ons deed wegdromen bij de beelden van de grootmeester van de fotografie, Henri Cartier-Bresson

Zwevende jongen

 De beelden van Martine Franck komen zachter over, alsof haar warme persoonlijkheid een beeldspiegel is van de minstens even empathische foto’s die ze vroeger nam. Hoewel ‘le moment décisif’ aan haar man werd toegeschreven, kunnen we er bijna niet omheen dat ook zij uitmuntend was in het afdrukken op het juiste moment. De foto van de jongen die in een woonwijk in Newcastle vanonder een lakentapijt lijkt te verschijnen en het beeld van een modern zwemcomplex in Frankrijk, zijn maar enkele voorbeelden van haar weergaloos talent. Die laatstgenoemde foto toont door het schaduwwerk een fascinerend lijnenspel op de stenen onder de hangmat, waar een jongen als het ware ligt te zweven. Je ogen worden van de voorgrond vanzelf naar de achtergrond geleid, waar we nog twee interessante figuren zien. Het verder opvallende geometrische lijnenspel, kenmerkt haar oeuvre trouwens in minstens even grote mate.

 Groten en kleinen

Het fijne aan De Donkere Kamer is dat er niet alleen plaats is voor die ‘groten’ uit het werkveld, maar dat ook het aanstormende en groeiende talent dat Vlaanderen en Nederland kent, een platform krijgt. Elke editie stappen 3 jonge fotografen het podium op om ons te overtuigen van hun “work in progress”.  Moedig en meesterlijk kun je dat fris talent zeker noemen, want zowel Alex Kemman , Nick Somers als Cato Van Rijckeghem, toonden ons beelden waarbij de toekomst van de documentaire fotografie ook door de jonge generatie verzekerd blijft.  

 Cato Van Rijkckeghem die een verdiende eerste plaats scoorde, overtuigde niet alleen met haar beelden, maar ook met een intrigerend audiofragment dat al meteen de toon en het idee van het project weergeeft. De eenkindpolitiek in China werd dan wel opnieuw afgelast, maar de vele vrouwen die toen geboren werden, ervaren die gevolgen nog steeds.  Cato weet ze in het project volmaakt te verenigen tot die nazinderende universele boodschap van eenzaamheid. De voorkeur voor mannen in de eenkindpolitiek toont zijn gevolgen in de vele kinderen die toen werden achtergelaten, in het beste geval voor adoptie. Het project toont vooral eerlijke foto’s, pure beelden van mensen en het landschap, zoals dit project dat verdient. De koude kleuren die de meerderheid van deze foto’s overheersen, lijken de vervreemding van een maatschappij waarin die vrouwen zich nooit echt welkom hebben gevoeld, alleen maar opvallender in de kijker te zetten.

Even jong, maar nu al beloftevol, is ook Sybren Vanoverberghe. De masterstudent aan het KASK kwam er vertellen over zijn samenwerking met het internationaal gekende modehuis Ann Demeulemeester. Zijn beelden van 2099 , eerder tentoongesteld in Stieglitz19, werden voor deze unieke samenwerking op jassen en ander kledingwaar gedrukt. Een fraai project voor zo’n jong talent dat op een bescheiden en voorzichtige manier toelichting gaf. Zijn beelden, een afwisseling tussen geschiedkundige plaatsen, maar ook natuurfoto’s doen je ergens stilstaan in het verleden dat eigenlijk evenveel het heden is. Een cyclisch tijdsbesef dus, waar de jonge fotograaf dan ook ontzettend door gebeten is.

Ongemakkelijk

De hoofdvogel van de avond was zonder twijfel Erwin Olaf, voor wie 2019 een waar jubeljaar is en die bovendien in vergelijking met het voorgaande talent, het iets minder voor documentaire fotografie heeft. De Nederlandse fotograaf die niet bang is van wat controverse, slaat de beelden liever op een subtiele manier in je gezicht. Nou ja, subtiel kun je het zelfs niet meer noemen wanneer een naakte vrouw je nogal confronterend aankijkt en een bijhorende opmerking van Olaf zelf de zaal dan maar bijna ongemakkelijk in lachen doet uitbarsten. Nog meer dan zijn studiofoto’s, ben ik zelf fan van zijn foto’s op locatie. Zowel voor zijn projecten Palm Springs, Shanghai en Berlin gaat hij met wat je een filmcrew zou kunnen noemen, op pad. Crewdson-gewijs monteert en ensceneert hij zijn eigen wereld, waar je als toeschouwer alleen maar zoals een film naar kunt kijken. De fantasie van Erwin Olaf viert in elk beeld hoogtij, een verademing tussen de vele documentaire projecten door. Het drieluik, dat telkens moderne steden in verandering tonen, geven evenzeer Olafs eigen kritische kijk op de samenleving. Het resultaat zijn bevreemdende kleurfoto’s die een perfecte wereld lijken te willen tonen. Hoewel de afstand tussen de personen en de gehele beeldopbouw van de foto je eerder doen nadenken over wat nu net niét klopt. Hoe ongemakkelijker je je voelt bij de foto’s, hoe beter ze zijn, dat is een vergelijking die hier perfect opgaat. De referenties naar het Amerika van de jaren zestig zit daar (wat Palm Springs betreft) ook grotendeels tussen. De foto’s zijn imposant, glashelder en met een bijna maniakaal gebruik van licht, echte filmscènes geworden.

 Evenzeer een verhalenverteller van dienst, was deze avond ook Anaïs Lopez die het volledige publiek al meteen meekreeg toen ze ons als een ware juf voor een klas het boek over Mynah bracht, inclusief plezierig inlevingsvermogen. De concertzaal moet wellicht op het puntje van zijn stoel hebben gezeten, want de stilte toen Lopez aan het vertellen was, was eerder nog ongehoord gebleven. De Indonesische vogel kreeg onder het project The Migrant niet alleen een eigen verhaal, maar ook een soort ode. Verder kwam ook Espen Rasmussen langs. De World Press-fotograaf toonde beelden van White Rage, een best confronterend project over de blanke man versus de veranderende multiculturele maatschappij. Om in de gaten te houden.

Nog beter dan het lezen over fotografie, is natuurlijk het kijken naar fotografie, maar u mag gerust zijn: Een feest voor de zintuigen was het zeker.

 

 

Deel dit nieuwsbericht