Ga naar de hoofdcontent
Hou rekening met de grote (parkeer)drukte in Brugge.
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Er is een nieuwe beweging aan de orde

Er is een nieuwe beweging aan de orde
 

December Dance 15 (02-13.12.15) Interview met Jan Fabre

Zelfs na bijna vijfendertig jaar van onophoudelijk creëren, een scheppen dat zich spreidt over zowel dans–, theater– als operaproducties, loopt Jan Fabre nog steeds met gezwinde tred door de catacomben van zijn compagnie Troubleyn. Hij steekt de ene sigaret na de andere op.

Begin december is er voor de negende keer het dansfestival December Dance, georganiseerd door Concertgebouw Brugge in samenwerking met Cultuurcentrum Brugge. Fabre cureert en kiest voor werk van onder andere Wim VandekeybusMarc VanruxtFlorentina Holzinger en Vincent Riebeek. Hij noemt ze zijn ‘krijgers van de schoonheid’. Wanneer Fabre over hen spreekt, breekt er een glimlach door die niets anders dan trots verraadt.

Fabre: “Natuurlijk ben ik trots. Ze doen het allemaal nog steeds erg goed. Het zijn stuk voor stuk theatermakers en choreografen die een nauw verwantschap koesteren met mijn artistieke taal. En ik met dat van hen. Ze hebben een heel eigen theaterpraktijk ontwikkeld, verreweg van de mainstream.”  

Kunt u het werk van u en uw ‘krijgers van schoonheid’, omschrijven in drie woorden?
Fabre: “Wat ons bindt, is een taal van instinct, intuïtie en intelligentie.”

Waarom mogen we deze editie van December Dance niet missen?
Fabre: “Ik denk dat alle mensen die ik heb uitgenodigd, iets wezenlijk en noodzakelijk te vertellen hebben. Het zijn allen karakters met een grote verbeelding en intensiteit. Ze zijn heel intrinsiek, nemen zichzelf ernstig en tasten hun eigen fysieke en mentale grenzen af. Daarin creëren ze een ongelofelijke opening tot verbeelding.”

Heeft u zelf een geheimtip voor een voorstelling?
Fabre: “Ik heb alle voorstellingen gezien en vind ze allemaal even sterk. Anders had ik ze niet uitgenodigd. Ik heb er meer dan twee jaar aan voorbereid, samen met de mensen van het Concertgebouw. Ik ken iedereen bijzonder goed. Zoals Wim Vandekeybus, Lisbeth Gruwez en Coraline Lamaison. Ik heb naar verschillende producties van hen gekeken en vervolgens de beste geselecteerd. Neem nu de voorstelling Ex/Stase Narcisses 1 van Coraline Lamaison met de Franse danseres Annabelle Chambon. Chambon werkt ook bij Troubleyn en heeft een solo gemaakt met twee wolven, wat ongelofelijk spannend is. Er wordt een dialoog gevoerd tussen mens en dier, de transformatie van het ene in het andere wordt in vraag gesteld. Dat vind je natuurlijk ook al dertig jaar terug in mijn werk.”

Er zijn op December Dance ook voorstellingen te zien van uw hand. Al bijna 35 jaar creëert u theater, dans- en operaproducties. Dan lijkt het me geen sinecure om daaruit te kiezen. Op basis waarvan is die selectie gemaakt? Waren er bepaalde parameters?
“Mijn selectie omspant, parallel met Mount Olympus, vier generaties van acteurs en dansers. We programmeren bijvoorbeeld De Macht der Theaterlijke Dwaasheden. Die voorstelling is al tweeënhalf jaar wereldwijd aan het toeren. Daarin zie je nu de jongste generatie, die ook meespeelt in Mount Olympus. Maar er keren ook oudere acteurs en dansers terug, mensen tussen vijftig en zestig jaar: Els Deceukelier, Marc Moon Van Overmeir, Anny Czupper, … Verder heb je performers zoals Annabelle Chambon, Cédric Charron, Ivana Jozic, … Zij zijn ondertussen voorbij de veertig. Na de dertigers, heb je de jongste generatie. Die spelen nu internationaal Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was en De Macht der Theaterlijke Dwaasheden.”

Tegen de dictatuur van de zon en de maan

Ook Mount Olympus passeert het Concertgebouw. Een 24-uur durende voorstelling waarover haast unaniem besloten wordt dat het een historisch meesterwerk is. Beschouw je Mount Olympus zelf als de grote broer, die alle voorgaande voorstellingen herenigt en verbindt?
Fabre: “Mount Olympus is een getuigenis van mijn theater–denken en theaterpraktijk na dertig jaar. Alle belangrijkste acteurs en dansers komen terug en staan op scène. Ze belichamen mijn werk.” 

De extreme duur van de voorstelling en de grote aandacht voor lichamelijkheid, lijken de toeschouwers iets te willen teruggeven wat ze ooit zijn kwijt geraakt: de hang naar een collectieve, zintuiglijke ervaring. Het ritueel. Ontbreekt het onze huidige samenleving daar aan?
“Je weet, we leven in een maatschappij waar we voortdurend via onze smartphone of computer communiceren. In Mount Olympus breng je mensen vierentwintig uur samen op eenzelfde plek, in het hier en nu. Ze ruiken elkaars zweet, delen bloed en tranen. Dat is natuurlijk een heel ander gegeven. We komen net terug uit Rome. Gedurende de nacht bleven meer dan zeshonderd mensen in de zaal zitten. Dat had ik helemaal niet verwacht. Ze keken, sliepen, aten. Dan merk je dat er toch wel behoefte aan is. Er is in onze maatschappij een nieuwe beweging aan de orde. Een beweging die zichzelf tegenover de snelheid plaatst en er regelrecht tegenin gaat. We moeten onszelf verplichten om tijd te nemen, traag te zijn, om de dingen heel langzaam te proeven en te ervaren.”

In Mount Olympus is een hoofdrol weggelegd voor de tijd, de vergankelijkheid. Doorheen de voorstelling ondergaan de lichamen van zowel de performers als de toeschouwers een grote verandering. Is de lengte van de voorstelling een vooraf genomen keuze geweest? Of is het de uitkomst van het afgelegde traject?
Fabre: “Nee, ik had dat op voorhand bepaald. Ik wou in wezen tegen de dictatuur van de zon en de maan ingaan, ze proberen om te draaien in die vierentwintig uur. Je mag niet vergeten dat de Dionysische rituelen ten tijde van de Griekse maatschappij, drie dagen en drie nachten duurden. Ik was natuurlijk allang blij dat ik vierentwintig uur voor mekaar kreeg.”

Medea, ISIS

Uw gehele oeuvre laat zich enerzijds kenmerken door een groot verlangen naar de beleving in het hier en nu. Anderzijds richt u ook vaak de blik op de geschiedenis. Die relatie lijkt onontbeerlijk in uw werk.
Fabre: “Dat komt voort uit het diepe besef dat elke avant–garde geworteld is in een traditie. Je kunt als kunstenaar niet in het luchtledige werken. Je moet beseffen wat er vóór jou gemaakt is. Als je nadenkt over de Griekse tragedies, kan je die heel wreed noemen. Ja, Medea vermoordde haar kinderen. Maar kijk eens naar wat er vandaag gebeurt in onze maatschappij. Syrische moeders en vaders zien hun kind liever omkomen dan dat ze grootgebracht worden door ISIS. Daar gaat het verhaal van Medea over: zij komt van het oosten, van een matriarchistische maatschappij. Plots komt ze terecht bij patriarchen, bij wie vrouwen niets betekenen. Daarom vermoordt ze haar kinderen. Ze wil immers niet dat ze opgroeien in dat soort maatschappij.”

Alles lijkt voorgoed vast te zitten in een eeuwige herhaling. Van de Griekse tragedies tot en met het heden. De gruwel is er altijd.
Fabre: “Ja, natuurlijk. De Griekse tragedies gaan over u en mij, de menselijke natuur. We dragen het allemaal in ons: jaloezie, wreedheid, zachtheid, wraak.”

Kan theater een functie uitoefenen als het gaat over politieke conflicten en drama’s zoals de vluchtelingencrisis, het conflict in het Midden-Oosten, … ?
Fabre: “Ik denk dat theater altijd een functie heeft. Eender welke kunstvorm trouwens. Denk nu, al die vluchtelingen komen uit een oorlogsgebied. We moeten ze om humanistische redenen ontvangen, omarmen en helpen. Kunst en theater geeft een zekere troost. Mijn wens als kunstenaar is dat je het publiek en de buitenwereld kunt raken, in vervoering kunt brengen en anders kunt laten nadenken.”

Welk advies of idee kan u, vanuit uw ervaring, meegeven aan jonge, beginnende kunstenaars?
Fabre: “Na dertig jaar werken blijven er nog steeds twee woorden over: noodzaak en plezier. Waarom maakt de kunstenaar kunst? Allereerst uit puur genot. Omdat hij het zelf wilt doen. Ten tweede moet er een duidelijke noodzaak aanwezig zijn. Ik stel mezelf nog altijd de vraag waarom ik dingen doe. Waarom exposeer ik, waarom schrijf ik een theatertekst, … ? Je kunt nooit om die vraag heen.”

Deel dit nieuwsbericht