Wat is muziek?
In de Ode on St. Cecilia’s day (Hail! Bright Cecilia!) van Henry Purcell luidt het antwoord als volgt:
Purcell componeerde in 1692 zijn laatste van vier oden voor het jaarlijks feest ter ere van Sint-Cecilia, de patrones van de muziek, Hail! Bright Cecilia. Het is een grandioos stuk muziek, een onvergetelijke lofzang op de muziek. De bezetting is uitgebreid en feestelijk: zes solisten, koor, strijkers, drie blokfluiten, twee hobo’s, twee trompetten, pauken en basso continuo. In dertien delen komen de meest diverse stemmingen aan bod die de muziek met stemmen en instrumenten kan oproepen, van zachte melancholie tot verheven triomf, van hemelse vreugde tot oorlogszuchtige retoriek.
Ik selecteer twee fragmenten (maar luister uiteraard ook naar de elf andere): het arioso ‘Tis Nature’s Voice, de verheerlijking van de muziek als universele taal, en de aria Wondrous Machine, een hulde aan het orgel, het (legendarische) instrument van Cecilia. De partituur van beide fragmenten is hier mee te volgen.
[Klik door naar Youtube indien het fragment niet wil afspelen.]
Het arioso ‘Tis Nature’s Voice (17:50-22:19) voor alt en basso continuo vertrekt van de reciterende voordracht. Het vertrekpunt is het uit Italië overgewaaide recitatief. Maar in functie van de emotionele overdracht van de tekst, en niet gewoon de anekdotische, verhalende inhoud grijpt Purcell drastisch in door retorische ingrepen. Dit betekent dat hij zich opstelt als een redenaar: die wenst de toehoorder in de ban van zijn betoog te houden door nadruk te leggen op bepaalde woorden (bv. door herhaling) of door verrassend uit de hoek te komen (bv. door onverwachte pauzes in te lassen) … De muziek beschikt daartoe over een arsenaal aan middelen: melodie, ritme, harmonie, tempo, metrum … Wat hier vooral opvalt is de overvloed aan melismen (atypisch voor een ‘zuiver’ recitatief!) – en wat voor melismen: zij behoren tot de mooiste en de meest meeslepende die Purcell heeft neergepend: hij plaatst ze vooral op werkwoorden: moving, understood, strike, move, grieve, rejoice, charms en captivates, verder ook op het ‘krachtige’ adjectief mighty. Woordherhalingen staan vaak in functie van een climax, vooral naar een melodisch hoge noot. Direct al bij het begin: (2x)‘Tis nature voice, (2x), en op the universal tongue en (3x) mighty (19:14-19:27). Aan het slot komt nog, letterlijk, een hoogtepunt op captivates (eerst een kleiner, dan om te eindigen een uitgebreid melisme (22:04-22:10). Een prachtig moment vormt ook het contrast tussen het intens droevige grieve (chromatiek!) en het exuberante rejoice (20:22-21:02). Meesterlijk en pakkend.
De aria Wondrous machine (33:12-35:32) voor bassolo, twee hobo’s en basso continuo is een even groot wonder als het orgel zelf.
Zoals de sonate van Schmelzer en Zefiro torna van Monteverdi is de basis een basso ostinato, een motief van twee maten dat de instrumentale baspartij 27 maal herhaalt. De ground, zoals de ostinate bas in Engeland werd genoemd, is een van Purcells geliefde structuurprocedés. Het bekendste voorbeeld is ongetwijfeld de ontroerende aria When I am laid in earth, waarmee de Carthaagse koningin Dido in zijn opera Dido and Aeneas afscheid neemt van het leven.
De muziek van Wondrous Machine swingt, danst, glanst en glinstert dat het een lieve lust is. Hartverwarmend.
Geeft dit commentaarstukje van Ignace Bossuyt je zin om méér muziek van Purcell (beter) te leren kennen? Tijdens de Topstukweek Purcell vormt diens Dido and Aeneas het kloppende hart van schitterende concerten met muziek van en geïnspireerd door Purcell.