Vrijdag was Anima Eterna in het Concertgebouw te gast, inclusief zeven percussionisten, twee harpisten, violiste Chouchane Siranossian en pianiste Claire Chevallier. Soms is een standaard symfonisch orkest simpelweg niet genoeg! En maar best want anders was deze unieke avond niet dezelfde geweest. Onder leiding van Jos van Immerseel, met een repertoire van Maurice Ravel tot Manuel de Falla, zat iedereen geboeid op het puntje van zijn stoel.
Alsof dit nog niet voor genoeg vurigheid zorgde, stond de ganse avond in het teken van Spaanse muziek. Het klassieke Bolero-thema was natuurlijk niet weg te denken. Om tegemoet te treden aan de zuiderse thematiek werd de verwarming op volle toeren gezet, waardoor de concertgangers zich in zuiderse oorden waanden. De intensiteit van het hele gebeuren was af te lezen van de vele rode kopjes en van de programmaboekjes die tot waaier werden gepromoveerd. Er werd nog net geen flamenco gedanst, alhoewel van Immerseels geritmeerde danspasjes toch een mooie poging vormden. De zuiderse temperatuur hield uiteindelijk ook niemand tegen om het concert af te sluiten met een staande ovatie.
Toch werd in al de symfonische gekheid een evenwicht getrokken; zo zorgde de gast van de avond, Chouchane Siranossian, met een prachtige uitvoering van Tzigane, voor een standvastigheid die in het geheel soms wat zoek was. Met Ma mère de l’oye en Rhapsodie espagnole van Maurice Ravel kon men zich wanen in een droom – nachtmerrie die vol was van muzikale effecten. Na de pauze volgde de Falla’s Noches en Los Jardines de Espana, een iets trager en realistischer werk . George Enescu’s Rhapsodie roumaine nr 1 bracht het publiek daarna terug naar de sprookjesachtige woestheid.
Op het einde van de avond bleven vooral de uitgestrekte Andalusische melodieën nazinderen in het hoofd. Van die sprookjesachtige woestheid waren we dus nog lang niet verlost.
Anne Verbeure
Jongerenreporter Soundcast